Straattaal

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Aan het einde van de les weet je dat er verschillende vormen van taalgebruik bestaan
  • Je weet dan ook wat passend taalgebruik is
  • En... mevrouw Kustermans heeft dan vast wat nieuwe woorden straattaal geleerd (en jullie ook) ;-)

Slide 2 - Diapositive

Straattaal
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Het is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen. Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan.

Nederlandse woorden en uitdrukkingen worden vaak vervormd of vermengd met woorden uit andere talen, zoals het Sranan (Suriname), Marokkaans (Arabisch/Berber) en/of Amerikaans/Engels.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Gebruik jij wel eens straattaal?
Ja, vaak!
Ja, soms!
Nee, nooit!

Slide 5 - Sondage

Welke
straattaalwoorden
gebruik jij zelf regelmatig?

Slide 6 - Carte mentale

Let bij het bekijken van het filmpje op het volgende:
  • Wat is er bijzonder aan het gesprek tussen deze mensen? 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Is het fijn als je ouders, je docent of opa en oma, ook straattaal begrijpen?
A
Ja, dan kunnen we samen in straattaal praten
B
Nee, dan kan ik niet meer met mijn vrienden in onze 'eigen' taal praten
C
Nee, dan is straattaal ineens echt niet meer cool
D
Ja, dat begrijpen we elkaar beter

Slide 9 - Quiz

Denk jij dat het spreken van straattaal goed of slecht is voor je taalontwikkeling?
Goed
Slecht
Geen idee

Slide 10 - Sondage

Taalvariatie
  • Straattaal is een voorbeeld van een taalvariatie.
  • In Nederland spreken we officieel ABN, 'de taal van het woordenboek' of: standaardtaal
  • Maar: in het echt spreekt bijna niemand 100% ABN!

Slide 11 - Diapositive

Wat zou nog een voorbeeld
kunnen zijn van taalvariatie?

Slide 12 - Carte mentale

Dialect
  • Dialect is de andere vorm van taalvariatie
  • Bij dialect is er sprake van een eigen woordenschat (soms zelfs een eigen woordenboek!), eigen spelling en eigen grammatica
  • Een dialect is plaatsafhankelijk

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Spreek jij zelf thuis ook een dialect?
Ja
Soms
Nee

Slide 15 - Sondage

Wat betekent loesoe?

A
Loes
B
los
C
weggaan
D
loens

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'sappie'?
A
drankje
B
sukkel
C
van de straat
D
slap

Slide 17 - Quiz

Wat betekent 'bika'?
A
auto
B
eten
C
fiets
D
drinken

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Wat is anders dan bij het gewone journaal?

Slide 20 - Question ouverte

Wat voor een effect heeft dit?

Slide 21 - Question ouverte

Welk soort taalgebruik is het meest geschikt voor het journaal?
A
Straattaal
B
Algemeen beschaafd Nederlands
C
Vaktaal
D
Kindertaal

Slide 22 - Quiz

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 23 - Question ouverte