Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Telefoon in de koffer.
Jas aan de kapstok.
Leesboek en laptop (dicht) op tafel.
Tas op de grond.
timer
5:00
Slide 1 - Diapositive
Vandaag:
Stil lezen (10 min.)
Korte instructie (10 min.)
Zelfstandig werken (35 min.)
Evaluatie
Slide 2 - Diapositive
Stil lezen
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Instructie
Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. Het is beter om wat variatie aan te brengen. Maak daarom af en toe een samengestelde zin en gebruik verwijswoorden.
Slide 4 - Diapositive
Verwijswoorden
Bijvoorbeeld:
- Max is blij. Max heeft 8 euro verdiend.
- beter: Max is blij. Hij heeft 8 euro verdiend.
- ook goed: Max is blij, want hij heeft 8 euro verdiend.
Slide 5 - Diapositive
Verwijswoorden
Waar heb je het zakje snoep neergelegddat/die Dex gisteren heeft gekocht?
Lizzy's zonnebril is kapot, want Merle heeft ze/hem per ongeluk laten vallen.
De spelers moesten terug komen op ze/hunbesluit om uit deze/dit team te stappen.
Slide 6 - Diapositive
Zo kies je het juiste verwijswoord:
het-woorden (onzijdig) - het of zijn, dat of dit.
de-woorden - mannelijk - hij, hem of zijn, die of deze.
de-woorden - vrouwelijk - zij/ze of haar, die of deze
meervoud - zij/ze of hun, die of deze
Slide 7 - Diapositive
Instructiefilmpje
Slide 8 - Diapositive
ZW
Jullie gaan aan het werk met hoofdstuk 3 uit Nieuw Nederlands, Taalverzorging - verwijswoorden.