2.1 Licht en schaduw 1KT

Licht en schaduw

.        - 2.1 Licht en schaduw

         - Lichtbronnen
         - Voorwerpen die zelf geen
            licht geven
          - Schaduw maken






1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Licht en schaduw

.        - 2.1 Licht en schaduw

         - Lichtbronnen
         - Voorwerpen die zelf geen
            licht geven
          - Schaduw maken






Slide 1 - Diapositive

Lichtbronnen

Slide 2 - Diapositive

Natuurlijke lichtbronnen

Slide 3 - Diapositive

Kunstmatige lichtbronnen

Slide 4 - Diapositive

Licht beweegt in rechte lijnen

Slide 5 - Diapositive

Licht beweegt in rechte lijnen

Slide 6 - Diapositive

Lichtbundel

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Voorwerpen die zelf geen licht geven

Slide 9 - Diapositive

Zien

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Schaduw
Een gebied waar niet of nauwelijks licht rechtstreeks opvalt.

Slide 12 - Diapositive

Schaduw

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Schaduw tekenen

Slide 15 - Diapositive

Schaduw tekenen

Slide 16 - Diapositive

Schaduw (kern en half): fout

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Licht en schaduw
  • 2.1 Licht en schaduw
         - Het licht van de zon
         - Je omgeving zien





Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Lichtbronnen
  • Puntbron: Licht komt uit een bron.

  • Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  
  • Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe
  • Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. lopen evenwijdig
                                      (laser)

Slide 22 - Diapositive

Bekijk het plaatje goed, let op de randstralen!

(naskpastoor)















(Naskpastoor)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

welke is een natuurlijke lichtbron
A
Lamp
B
Spiegel
C
Stoplicht
D
Bliksem

Slide 25 - Quiz

De schaduw word groter als
A
als de lamp meer licht geeft
B
als je naar de lamp toe loopt.
C
als de lamp dichter bij jou komt te staan.
D
als je van de lamp weg loopt.

Slide 26 - Quiz

Een zonverduistering ontstaat
A
doordat de aarde tussen de zon en de maan staat.
B
doordat het nacht is.
C
doordat het bewolkt is.
D
door dat de maan tussen de aarde en de zon staat.

Slide 27 - Quiz

De schaduw met 2 lampen krijg je
A
een kern schaduw
B
een halfschaduw
C
een grotere schaduw
D
een kern en halfschaduw

Slide 28 - Quiz

hoe heet het lichtere gedeelte van een schaduw?
A
kernschaduw
B
halfschaduw

Slide 29 - Quiz

Bij een zonsverduistering staat de maan
A
achter de aarde
B
tussen de zon en de aarde
C
achter de zon
D
er is geen maan

Slide 30 - Quiz

Bij een maansverduistering staat de maan
A
achter de aarde
B
tussen de zon en de aarde
C
achter de zon

Slide 31 - Quiz

Welke lichtbundel zie je hier ?
A
Evenwijdig
B
Convergent
C
Divergent

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 33 - Quiz

Lichtbronnen zijn ?
A
lamp. Maan. zon.
B
zon. lamp. een spiegel.
C
kaars die brand. zon. maan.
D
kaars die brand. lamp. zon.

Slide 34 - Quiz

Een rode trui onder een wit licht word ?
A
Rood
B
Zwart.
C
Grijs
D
wit.

Slide 35 - Quiz

IR. straling gaat.
A
door glas.
B
niet door glas.

Slide 36 - Quiz

UV straling gaat
A
wel door glas.
B
niet door glas.

Slide 37 - Quiz

Door een periscoop zie je
A
links en rechts gespiegeld
B
Boven en onder gespiegeld
C
Links en rechts en boven en onder gespiegeld
D
De werkelijkheid zo als die is.

Slide 38 - Quiz

Drie primaire kleuren bij licht zijn.
A
rood. blauw. geel
B
groen wit geel
C
rood blauw groen
D
rood groen paars

Slide 39 - Quiz

Het zichtbare deel van elektromagnetische spectrum noem je ?
A
Rood
B
licht
C
blauw
D
groen

Slide 40 - Quiz