H3 NN 2-KGT Woordenschat

Voorvoegsels
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voorvoegsels

Slide 1 - Diapositive

voorvoegsel voorbeelden

Slide 2 - Diapositive

Voorvoegsels
Bij sommige woorden kun je een stukje vóór het woord toevoegen; een voorvoegsel
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeeld: onrustig = on (voorvoegsel) + rustig = niet rustig

Slide 3 - Diapositive

Voorvoegsels
Veel voorkomende voorvoegsels
ex- 
her- 
wan-
her-
Ze worden voor een woord gevoegd. 

Slide 4 - Diapositive

Voorvoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord + een voorvoegsel. 
Bijvoorbeeld: De heropening van de winkels was een succes. 
Heropenen is dus opnieuw openen
Veel voorkomende voorvoegsels die je moet leren:
  • non- = niet, zonder
  • on- = niet
  • mis- = verkeerd, fout
  • wan- = slecht, verkeerd
  • her- = weer, opnieuw
  • ex- = niet meer, van vroeger
  • inter- = tussen (twee of meer gebieden)

Slide 5 - Diapositive

Voorvoegsels

VOORVOEGSELS definitie

- voorvoegsels zijn deeltjes die je voor woorden kunt plakken:

ONmogelijk (ON is het voorvoegsels)

EX-vriend (EX is het voorvoegsels)

Zoals je ziet, wordt er soms ook een streepje geplaatst.


- Door de voorvoegsels verandert de betekenis van de woorden




Slide 6 - Diapositive

Oefenen
We gaan nu de voorvoegsels oefenen. 

Slide 7 - Diapositive

Een voorvoegsel is een...
A
voorzetsel
B
een deel van het woord met eigen betekenis
C
een deel van het woord zonder eigen betekenis
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Een voorvoegsel kan je helpen om
A
een woord in de verleden tijd te zetten.
B
de betekenis van een woord te vinden.
C
een woord te verkleinen.
D
het lidwoord goed te gebruiken.

Slide 9 - Quiz

voorvoegsels zijn
A
on, her ,lijk
B
on -ver -lijk
C
on-her-lijk
D
on -her- non

Slide 10 - Quiz

wat is het voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand

Slide 11 - Quiz

Wat is het voorvoegsel in 'onmisbaar'?
timer
1:00
A
onmis
B
mis
C
on
D
baar

Slide 12 - Quiz

Wat is het voorvoegsel van dit woord:
'onaardig'
A
aardig
B
ig
C
on
D
aar

Slide 13 - Quiz

Wat is GEEN voorvoegsel?
A
mis-
B
inter-
C
ge-
D
aan-

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN voorvoegsel?
A
bij
B
ex
C
her
D
ont

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel 'her-'
A
klein
B
opnieuw
C
niet
D
slecht

Slide 16 - Quiz

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is hier de betekenis van?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorvoegsel?
A
anti
B
In
C
Naast
D
Open

Slide 18 - Quiz

Wat is een woord met een voorvoegsel?
A
hergebruiken
B
smakeloos

Slide 19 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel anti-
A
voor
B
tegen

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel -on?
A
geen
B
weinig
C
mis
D
niet

Slide 22 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel wan-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 23 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel inter-?
A
naast
B
tussen 2 of meer gebieden
C
in het
D
internationaal

Slide 25 - Quiz

Wat is geen voorvoegsel?
A
non-
B
her-
C
achter-
D
anti-

Slide 26 - Quiz

wat is het woord met een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand

Slide 27 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 28 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel "non"?
A
iemand uit een klooster
B
niet
C
opnieuw
D
tussen

Slide 29 - Quiz

Wat is een voorvoegsel?

Slide 30 - Question ouverte

Voorvoegsels.
Wat is het voorvoegsel van onverschrokken?

Slide 31 - Question ouverte

Wat is het voorvoegsel van mislukt?

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het voorvoegsel?
bekijken

Slide 33 - Question ouverte

Wat is het voorvoegsel van herexamen?

Slide 34 - Question ouverte

onmogelijk/onhandig.
on- is een voorvoegsel en betekent dat het niet mogelijk is of niet handig.

Geef een woord met het voorvoegsel mis- en met het voorvoegsel her-.

Slide 35 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel -on?

Slide 36 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel
mis-

Slide 37 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel: wan-

Slide 38 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel inter?

Slide 39 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel 'anti'?

Slide 40 - Question ouverte

Maken in het lesboek
blz. 76-79
Startopdracht
Opdracht 1-2-3-4-5-6-7
Snel klaar? Maak ook opdracht 8 (woordzoeker/puzzel)

Slide 41 - Diapositive

Leren voor de toets
Je kent de betekenis van de veelvoorkomende voorvoegsels.
Je herkent een voorvoegsel in een woord.
Je kunt de betekenis van een woord vinden met behulp van het voorvoegsel.
Je kent de betekenissen van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf (de woordenlijst H3 wordt in een aparte LessonUp behandeld. 

Slide 42 - Diapositive

EINDE

Slide 43 - Diapositive