Thema 3 - les 7 persoonsvorm vinden

De persoonsvorm vinden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De persoonsvorm vinden

Slide 1 - Diapositive

Persoonsvorm
een werkwoord dat een activiteit uitdrukt. 

Zoals: Fietsen, lopen en zwemmen

Slide 2 - Diapositive


- De tijdproef
- De vraagproef


Slide 3 - Diapositive

Vraagproef
1. Maak de zin vragend
2. Het woord dat vooraan staat is de persoonsvorm

Slide 4 - Diapositive

Tijdproef
1.  In welke tijd staat de zin?
2. Verander de zin naar de 
     andere tijd.
3. Het woord dat veranderd is
     de persoonsvorm!

Slide 5 - Diapositive

Hij loopt nu naar huis

Slide 6 - Diapositive

Hij loopt nu naar huis
Hij liep gister naar huis

Slide 7 - Diapositive

Wat is hier de persoonsvorm?

Mylan loopt graag met zijn hond.

Slide 8 - Carte mentale

Wat is hier de persoonsvorm?

Noor maakt vandaag haar huiswerk.

Slide 9 - Carte mentale

Wat is hier de persoonsvorm?

Fieke leest stilletjes in haar leesboek.

Slide 10 - Carte mentale

Wat is hier de persoonsvorm?

Eva draagt vol trots haar nieuwe schoenen.

Slide 11 - Carte mentale

Werkwoordspelling

Slide 12 - Diapositive

Wat is de ik-vorm van het werkwoord fietsen?
A
fietsen
B
fiets
C
fietst
D
gefietst

Slide 13 - Quiz

Wat is de wij-vorm van het werkwoord zwemmen?
A
zwemmen
B
zwem
C
zwemt
D
gezwommen

Slide 14 - Quiz

Wat is de ik-vorm van het werkwoord lopen?
A
lopen
B
loopt
C
loop
D
gelopen

Slide 15 - Quiz

Wat is de hij-vorm van het werkwoord drukken?
A
drukken
B
drukt
C
druk
D
gedrukt

Slide 16 - Quiz

Zij ... naar school (lopen)

Slide 17 - Question ouverte

Ik ... dit een lastige vraag. (vinden)

Slide 18 - Question ouverte

Hij ... een hamburger. (bestellen)

Slide 19 - Question ouverte

Opa ... alle kaarsjes uit. (blazen)

Slide 20 - Question ouverte

Het eten ... in die hete oven. (verbranden)

Slide 21 - Question ouverte