4.08 t/m 4.10

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op blz. 206 met je schrift.



Slide 2 - Diapositive

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Diapositive

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les: 
- heb je de spelling van werkwoorden herhaald;
- kun je de samenstellingen met een tussenletter goed opschrijven;
- kun je woorden met een trema schrijven.

Slide 4 - Diapositive

Verdiept arrangement:
Alex 
Kijk of je de uitleg van 4.10 begrijpt. Zo niet, dan doe je mee met de instructie.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 4.08 t/m 4.10 
blz.: 206 t/m 210
opdr.: 1 t/m 6 + 8

Slide 5 - Diapositive

Mini-check
Quiz mee

Slide 6 - Diapositive

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:
A
mens, dier of ding
B
wat iets/iemand doet of wat iets/iemand is
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets maakt

Slide 7 - Quiz

Wat zijn samenstellingen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden die uit twee of meer aparte woorden bestaan
D
Tegengestelde woorden.

Slide 8 - Quiz


Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Slide 9 - Quiz

4. Instructie
Kijk samen met de klas naar het volgende filmpje. 

Slide 10 - Diapositive

Samenstellingen

Als je van twee woorden één woord maakt, noemen we dat een samenstelling.

Er zijn verschillende regels voor het schrijven van een samenstelling.

Slide 11 - Diapositive

Tussenletter 'en' in samenstelling
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je dat ook in de samenstelling.
Dus:

beukennootje
fietsenstalling

Slide 12 - Diapositive

Zie ook uitleg blz. 208 t/m 210
  • tussen -s >als je het hoort ( stationsklok- stationschef)
  • tussen -en >als 1e deel MV heeft op -en (kat-bak= kattenbak)
  • tussen -e >als 1e deel geen MV heeft op -en (asperge- soep)
  • tussen-e> als 1e deel geen ZN is of versterkt (rodekool-  beresterk
  • tussen -e als 1e deel MV heeft op -en én s (groentes-groenten>> groentesoep
  • tussen -e> als 1e deel uniek is (maneschijn-Koninginnedag)

Slide 13 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
les 4.8 t/m 4.10, opdr. 1 t/m 6, blz. 206 t/m 210.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
namen lln... kom aan de instructietafel zitten. 
Niels; laptop pakken om voorleesfunctie te krijgen. 

Slide 14 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 4.8 t/m 4.10, opdr. 1 t/m 6 + 8, blz. 206 t/m 210
B, I: les 4.8 t/m 4.10, opdr. 1 t/m 6, blz. 206 t/m 210
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 15 - Diapositive

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 





Slide 16 - Diapositive

samenstelling
A
2 of meer verschillende woorden die dezelfde betekenis hebben
B
combinatie van 2 of meer woorden die niet los kunnen voorkomen
C
2 of meer verschillende woorden die een verschillende betekenis hebben
D
combinatie van 2 of meer woorden die elk ook los kunnen voorkomen

Slide 17 - Quiz

Tussen S
A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 18 - Quiz

Met of zonder tussen-n?
A
aperots
B
apenrots

Slide 19 - Quiz

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 20 - Diapositive