H1I - Writing & Grammar

WELCOME
to our English class
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELCOME
to our English class

Slide 1 - Diapositive

Mededelingen:
  • Inhalen luistertoets: maandag 11 november het 9de lesuur (14.35 - 15.20 uur).
  • Herkansing onregelmatig werkwoorden 2KC/2KD: woensdag 13 november he 9de les uur (14.5 - 15.20).
  • Afsluitende toets hoofdstuk 1: maandag 18 november
  • Toets leesvaardigheid: woensdag 20 november

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les:
kan ik in de verleden tijd vragende en
ontkennende zinnen maken. 

Slide 3 - Diapositive

Past Simple
to marry
to buy
to stay
to hope
to cut
to watch
to stop
to fight

Slide 4 - Diapositive

Hoe kan ik vragenzinnen maken met past simple?

Slide 5 - Diapositive

Het werkwoord to be in het verleden tijd
I
was
You
were
He/she/it
was
We
were
You (jullie)
were
They
were

Slide 6 - Diapositive

Eerst in het Nederlands

Slide 7 - Diapositive

Hoe in het engels?

Slide 8 - Diapositive

Hoe in het engels?
Tekst

Slide 9 - Diapositive

NA DID EN DIDN'T KOMT DUS ALTIJD HET HELE WERKWOORD!!

NIET: DID THE BOYS HAD A FIGHT?
WEL: DID THE BOYS HAVE A FIGHT? 

NIET: Did the class started on time?
WEL: Did the class start on time?

Slide 10 - Diapositive

Hoe maken we ontkenningen?

Slide 11 - Diapositive

Hoe in het Nederlands?

Slide 12 - Diapositive

Hoe in het engels?

Slide 13 - Diapositive

Hoe in het engels?
Tekst

Slide 14 - Diapositive

NA DID EN DIDN'T KOMT DUS ALTIJD HET HELE WERKWOORD!!

NIET: I DIDN'T LIKED THE GIRL
WEL: I DIDN'T LIKE THE GIRL

NIET: I didn't walked to school.
WEL: I didn't walk to school.

Slide 15 - Diapositive

hoe ziet een vragende zin in de verleden tijd er volgens jou uit?
A
Did + werkwoord
B
Did + ww + ed

Slide 16 - Quiz

hoe ziet een ontkennende zin in de verleden tijd er volgens jou uit?
A
Didn't + werkwoord + ed
B
Didn't + werkwoord

Slide 17 - Quiz

Hoe vorm je een vraag in de past simple?
did
onderwerp
heel werkwoord
?

Slide 18 - Question de remorquage

Past Simple

Did
he
like
the movie?

Slide 19 - Question de remorquage

Choose only one!

Past Simple

Did
he
close
the door?
closed

Slide 20 - Question de remorquage

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 21 - Quiz


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 22 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 23 - Quiz

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 24 - Question ouverte

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 25 - Question ouverte

wat is de goede zin (ontkennend)
A
I didn't walk the dog.
B
I didn't walked the dog.

Slide 26 - Quiz

Maak een goede vraagzin in de verleden tijd
'' You play tennis.''
A
Do you play tennis?
B
Did you played tennis?
C
Did you play tennis?

Slide 27 - Quiz

Maak ontkennend in past simple
I ______ (go) to the market yesterday.
A
I did go to the market.
B
I didn't go to the market.
C
I didn't went to the market.

Slide 28 - Quiz

clean
yesterday
He
didn't
his room

Slide 29 - Question de remorquage

Did
did
got
didn't
did

Slide 30 - Question de remorquage

Past Simple vragend
They bought a house.
A
Did they bought a house?
B
Did they buy a house?

Slide 31 - Quiz

Past Simple vragend
She went to school.
A
Did she went to school?
B
Did she go to school?

Slide 32 - Quiz

quiz
Zet de werkwoorden in de verleden tijd

Slide 33 - Diapositive

de verleden tijd van het werkwoord give is:
A
gives
B
gave
C
gaved
D
gift

Slide 34 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord: sleep
A
sleept
B
slept
C
sleeping
D
sleeps

Slide 35 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'take'
A
take
B
took
C
toke
D
taken

Slide 36 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord: bring
A
bringed
B
brings
C
brought
D
braught

Slide 37 - Quiz

De verleden tijd van het werkwoord eten
A
eat
B
aten
C
ate
D
eaten

Slide 38 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'play'?
A
plays
B
plaid
C
played
D
playd

Slide 39 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'go'?
A
goed
B
went
C
goes
D
wented

Slide 40 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'have'?
A
haved
B
haves
C
has
D
had

Slide 41 - Quiz

Ik begrijp de Past Simple
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Sondage

Huiswerk
Wat: blz. 64/65/66 opdrachten 55 a en b, 56 a en b, 57 en 58 c
Hoe: gezamenlijk
Hulp: grammaticale regels op blz. 64 en 66
Tijd: 15 minuten

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive