Toetsvoorbereiding NaSk

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Toetsvoorbereiding

W

Wat komt er precies op de toets? 

Onderdeel	%
Stofeigenschappen	25%
Gevarensymbolen	10%
Materiaalsoorten	30%
Practicummaterialen	10%
Hoe werkt een brander?	15%
Regels practicum	10%

W

Wat voor soort vragen komen er? (RTTI)

	%
Reproductie-vragen	60%
Toepassing-1-vragen	35%
Toepassing-2-vragen	5%
Inzicht-vragen	0%

W

Hoe leer je voor NaSk?

1. Herhalen

     -   Bekijk LessonUp 'toetsvoorbereiding' (deze)

     -   Bekijk eventueel de video's op de laatste dia

     -   Bekijk de losse LessonUp-lessen

2. Oefenen

    -    Quizlet (zie volgende dia)

    -    Oefentoets maken en nakijken (zie volgende dia)

3. Nog eens herhalen

    -    Wat ging er mis tijdens het oefenen?

Wat komt er op de toets? (HAVO)

Oefenen en nakijken

Wat kan je extra oefenen?

1. Oefentoets op papier. Je vindt deze met uitwerkingen hieronder
2. Huiswerk opnieuw maken & nakijken. De antwoorden staan steeds achter het huiswerk in de LessonUp-lessen
3. Oefenwebsites.

• In Quizlet kan je de symbolen en materialen oefenen (flitsen/overhoren)
• Quizlet link (let op dit is slechts 20% van de toets, er is nog veel meer)

KLIK HIER

LINK OEFENTOETS

Oefentoets + uitwerkingen

Wat komt er op de toets? (HAVO)

Vragen stellen

Je kunt altijd je vragen stellen als je je aan het voorbereiden bent. Stuur mij een bericht via teams (zoek op Nadine De Schepper)

Samenvattend - Stofeigenschappen

Stofeigenschap: Een stofeigenschap is een natuurkundige of scheikundige eigenschap die eigen is aan de stof of het mengsel van stoffen. Het is niet afhankelijk van de hoeveelheid of omgeving

Voorbeelden:

• Kleur
• Geur
• Smaak
• Brandbaarheid
• Oplosbaarheid
• Smeltpunt

Bijvoorbeeld toepassen bij suiker:

• Kleur : wit
• Geur : geen
• Smaak : zoet
• Brandbaarheid : Is brandbaar maar niet heel erg
• Oplosbaarheid : Goed oplosbaar in water
• Smeltpunt : 186 °C

Samenvattend - Symbolen

Leer deze symbolen uit je hoofd:

(klik om te zoomen)

Samenvattend - Metalen

Metalen zijn materialen die een aantal stofeigenschappen gemeen hebben. Dit zijn:

• Buigzaam, breken niet snel
  
• Ondoorzichtig
  
• Kunnen slecht tegen bijtende stoffen
  
• Goede elektrische- en warmtegeleiders
  
• Ze glanzen (na schoonmaken en poetsen)

Toch zijn er ook een boel verschillen tussen metalen, zoals kleur, hardheid, of ze roesten en of ze magnetisch zijn.

Er zijn tientallen verschillende soorten metalen.

Voorbeelden van metalen: ijzer, zilver, kwik, aluminium, koper, lood, goud

Samenvattend - Legeringen

Legeringen zijn mengsels van metalen.

Voorbeelden:

• Brons (Koper + Tin)
• Messing (Koper + Zink)
  
• Staal (IJzer + Koolstof)
  
• Soldeertin (Lood + Tin)
• "Gouden" sieraden (goud + andere metalen)

Samenvattend - Glas, kunststoffen en keramiek

Glas

Gemeenschappelijke eigenschappen glas:

• Doorzichtig
  
• Ongevoelig voor bijtende stoffen
  
• Stug, onbuigzaam en daardoor wel breekbaar
  
• Glas oppervlak (goed schoon te maken)
  
• Geleid slecht elektrische stroom

Kunststoffen

Er zijn erg veel verschillende kunststoffen met erg veel verschillende eigenschappen. Er zijn hele harde kunststoffen, zoals PVC rioolbuizen maar ook zachtere (zoals frisdrankflessen gemaakt van PET).

Keramische materialen

Voorbeelden: servies, toiletpot, bakstenen

Gemeenschappelijke eigenschappen van keramische materialen: 

• Goed bestand tegen hoge temperaturen
  
• Stug, hard, daardoor breekbaar
  
• Niet doorzichtig
  
• Vaak goed bestand tegen bijtende stoffen
  
• Geleiden slecht elektrische stroom

Samenvattend - Regels en veiligheidsmaatregelen

Regels tijdens het practicum

1. Draag altijd een bril

2. Draag altijd een dichte labjas (en een katoenen hoofddoek)

3. Lange haren in een staart, hoofddoek in je shirt

4. Tassen in de kast

5. Werk rustig en geconcentreerd, maak alleen de opdracht

6. Niet eten en drinken

7. Richt een reageerbuis veilig

8. Doe nooit een stof terug in de pot

9. Proef nooit een stof, ruik voorzichtig

10. Raak nooit zomaar stoffen met je handen aan

11. Tijdens een brander practicum, staan, niet zitten

12. Bij twijfel, vraag altijd je docent of TOA

Veiligheidsvoorzieningen in het lab

1. Brandblusser

2. Oogdouche

3. Nooddouche

4. Blusdeken

5. EHBO doos

6. Kast voor tassen

7. Noodknop

* op de toets moet je ook weten waarvoor de regels en voorzieningen zijn

Samenvattend - Practicummaterialen

* je moet ook weten waarvoor je ze kan gebruiken

Samenvattend - Brander aansteken uitzetten

Brander  aanzetten

1. Luchtring en de gasregelknop dichtdraaien
2. Sluit de gasslang aan op de gaskraan op de tafel
3. Controleer de veiligheid
4. Draai nu de hoofdkraan open.
5. Steek de lucifer aan
6. Draai de gasregelknop open
7. Houd de lucifer of aansteker boven de brander

De brander gebruiken

• Luchtring dicht en  gasregelknop beetje open → pauzevlam (niet gebruiken voor verwarmen)
• Luchtring en gasregelknop beetje open → stille blauwe vlam 
• Luchtring en gasregelknop verder open → ruisend blauwe vlam (heetste vlam)

Brander uitzetten

1. Draai de luchtring dicht
   
2. Sluit de hoofdkraan op de tafel
   
3. Draai de gasregelknop dicht
   
4. Ruim alles op, pas op de brander is heet

Video's van dit hoofdstuk

les 1 en les 2 ↑

 (stofeigenschappen en symbolen)

Klik hier voor de video van les 3 en 4

les 3 en les 4 ↑

 (materiaalsoorten)

brander aansteken ↑