jeudi, le 16 mai

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Qu’est-ce qu’on va faire?

• objectifs
• exercice de vocabulaire
  
• parler
• grammaire
• devoirs
• 
  

objectifs

• Ik ken een aantal nieuwe woorden rondom het thema winkelen
  
• Ik kan korte lees- en luisterteksten begrijpen als er veel  bekende woorden worden gebruikt.
• Ik begrijp hoe je het bijvoeglijk naamwoord in een Franse zin gebruikt.

    

               

exercice de vocabulaire

couleurs

vêtements/accessoires

vocabulaire A B 

prends ta liste de vocabulaire -> E

grammaire

het bijvoeglijk naamwoord

het bijvoeglijk naamwoord

un grand garçon

une grande fille

deux grands garçons

deux grandes filles

regel

mannelijk enkelvoud :     -

vrouwelijk enkelvoud :    +e

mannelijk meervoud :     +s

vrouwelijk meervoud :    +es

let op:

eindigt een woord al op een -e, dan krijg je geen extra -e :

                       le pantalon rouge  -  la voiture rouge

eindigt en woord al op een -s, dan krijg je geen extra -s : 

                      un pantalon gris  -  deux pantalons gris 

onregelmatige vormen

mooi     -   beau / belle 

                     le garçon est beau   

                     la fille est belle         

nieuw   -   nouveau / nouvelle 

                     le vélo est nouveau  

                     la voiture est nouvelle 

oud       -    vieux / vieille 

                     le grand-père est vieux 

                     la grand-mère est vieille  

• Beantwoord de volgende vragen in twee- of drietallen.
• Gebruik hiervoor samen 1 iPad.
• Ieder groepslid moet het antwoord uit kunnen leggen.

La voiture est ...

1. bleu
2. bleue
3. bleus
4. bleues

J'ai un pantalon

1. vert
2. verte
3. verts
4. vertes

Mon père a une ... voiture.

1. nouveau
2. nouvelle
3. nouveaux
4. nouvelles

Mes grands-parents sont...

1. vieux
2. vieille
3. nouveaux
4. vieilles

Les vélos sont ... (rood)

devoirs

leren woordjes/zinnen E (Chapitre 5) + gram C

maken opdracht 8, 9, 10, 22

klaar? -> www.maxitaal.net/mh1a

objectifs

• Ik ken een aantal nieuwe woorden rondom het thema winkelen
  
• Ik kan korte lees- en luisterteksten begrijpen als er veel  bekende woorden worden gebruikt.
• Ik begrijp hoe je het bijvoeglijk naamwoord in een Franse zin gebruikt.

    

               

maak een zin met:
een kledingstuk + een bijvoeglijk naamwoord