Les 31 - H4 Lezen tegenargumenten en weerleggingen(2) (herhaling)

Planning 
-Bespreken fictie Pecha Kucha vanaf volgende week
-Toets Lezen in de week van 18 april (H4 t/m H6)
-Herhaling H4 Lezen tegenargumenten en weerleggingen
-Maken opdracht 4 (blz.110)


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Planning 
-Bespreken fictie Pecha Kucha vanaf volgende week
-Toets Lezen in de week van 18 april (H4 t/m H6)
-Herhaling H4 Lezen tegenargumenten en weerleggingen
-Maken opdracht 4 (blz.110)


Slide 1 - Diapositive

Feitelijk - waarderend
Feitelijk argument = controleerbaar (waar of niet waar) - objectief
Waarderend argument = niet controleerbaar (mening, oordelend) - subjectief




Slide 2 - Diapositive


Omdat je altijd contact met je vrienden kunt opnemen, is de smartphone onmisbaar.
A
Standpunt
B
Feitelijk argument
C
Waarderend argument
D
Weerlegging

Slide 3 - Quiz


De smartphone is onmisbaar, want veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder hun telefoon.
A
Standpunt
B
Feitelijk argument
C
Waarderend argument
D
Weerlegging

Slide 4 - Quiz


De smartphone is onmisbaar, want je kunt hem bijna overal gebruiken om te betalen.
A
Standpunt
B
Feitelijk argument
C
Waarderend argument
D
Weerlegging

Slide 5 - Quiz

Argumentatie-structuur

Slide 6 - Diapositive

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.

Slide 7 - Diapositive

1

2

3

4

We hebben al heel lang niet geshopt.
Laten we naar de stad gaan.
Hij mag geen voldoende krijgen.
Hij heeft plagiaat gepleegd.
Iedereen moet stoppen met roken.
Roken is slecht voor je gezondheid.
Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.
Je leert over racisme in de VS.

Slide 8 - Question de remorquage

Enkelvoudig
De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.

Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.

Slide 9 - Diapositive

Nevenschikkend
Een opsomming van (gelijkwaardige, losstaande) argumenten om het standpunt te onderbouwen.
Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.
Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.
Door literatuur krijg je meer inlevingsver-mogen.

Slide 10 - Diapositive

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.
Het is belangrijk om huiswerk te maken.
Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.
Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.

Slide 11 - Diapositive

Combinatie

Slide 12 - Diapositive

Je leert meer van interactie met elkaar.
Fysiek les is beter dan online les.
In een klaslokaal kun je beter overleggen.
De docent ziet het als je iets anders doet.
Op school kun je beter zien of iemand meedoet.
Niet iedereen heeft goede wifi thuis.

Slide 13 - Question de remorquage

Tegenargument en weerlegging
Een tegenargument gaat tegen het standpunt in. 
Een weerlegging gaat tegen een (tegen)argument in. 
Standpunt: Ik vind dat mobiele telefoons in de klas verboden moeten worden.
Tegenargument: Leerlingen zeggen dat je met een mobiel ook mee kunt doen aan een quiz, zoals Kahoot, dus een mobiel is juist nuttig.
Weerlegging: De kans is echter groot dat leerlingen dan toch even iets anders gaan doen, zoals Whatsappen, dus een mobiel leidt te veel af.

Slide 14 - Diapositive


De smartphone is onmisbaar, maar het is wel storend als iedereen steeds op zijn telefoon zit.
A
Standpunt
B
Tegenargument
C
Waarderend argument
D
Weerlegging

Slide 15 - Quiz


Het is wel storend als iedereen steeds op zijn telefoon zit, daar kun je echter goede afspraken over maken
A
Standpunt
B
Tegenargument
C
Waarderend argument
D
Weerlegging

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
H4 Schrijven vanaf blz. 114

Lezen: de theorie over schijven v. e betoog
Maken: opdracht 1 + 2 op blz. 115

Klaar? Maak opdracht 3 =huiswerk
timer
25:00

Slide 19 - Diapositive