Werkplan

Onderzoeksverslag

Wat is het en hoe maak je het?

Stappen van een onderzoek

1. Onderzoeksvraag

2. Hypothese

3. Werkplan

4. Uitvoering

5. Resultaten

6. Conclusie

Onderzoeksvraag

Wat is de vraag waar je antwoord op wil tijdens een onderzoek

Voorbeeld

Lisa wil kijken wie sneller kan rennen. Ze gaat dit testen met een groep leerlingen van 16 jaar oud en met een groep leerlingen van 14 jaar oud. 

Zijn leerlingen van 16 jaar gemiddeld sneller dan leerlingen van 14 jaar oud?

Hypothese

Wat veronderstel ik?

Wat denk je dat de resultaten van het onderzoek gaan zijn?

Voorbeeld

Leerlingen van 16 jaar zijn gemiddeld sneller dan leerlingen van 14 jaar

Hypothese

1. Wat ga ik onderzoeken?
2. De uitkomst van het onderzoek
3. Hoe ik iets ga onderzoeken
4. Wat ik als uitkomst van het onderzoek verwacht

Werkplan

Wat ga je doen en wat heb je hiervoor nodig? 

- Wat zijn de stappen die je gaat nemen om erachter te komen wat de uitkomst gaat zijn?

- Wat heb je nodig voor dit onderzoek?

Voorbeeld

Om te onderzoeken wie sneller zijn;

1. 6 leerlingen van 16 jaar rennen, om de beurt, 20 meter en er wordt getimed hoe snel ze zijn. Vervolgens doen 6 leerlingen van 14 jaar ook

2. De tijden worden genoteerd

3. De gemiddelde tijd van de leerlingen van 16 jaar wordt uitgerekend, net zoals de gemiddelde tijd van de 14 jarige leerlingen

Voorbeeld

Benodigdheden:

1. Stopwatch

2. 6 leerlingen die 16 jaar oud zijn

3. 6 leerlingen die 14 jaar oud zijn

4. Een meetlint

5. Papier

6. Pen

Een werkplan bestaat uit....

1. Hoe ga je het onderzoek uitvoeren
2. Wat je van het onderzoek verwacht
3. Stappen voor het onderzoek en benodigdheden
4. Wat verwacht je van het onderzoek & wat je hiervoor nodig hebt

De uitvoering

Je verzamelt de benodigdheden en voer je onderzoek uit volgens je werkplan

Resultaten

Wat neem ik waar?

Voorbeeld

16 jarige leerlingen	14 jarige leerlingen
6,0 sec	6,5 sec
6,7 sec	5,6 sec
8,0 sec	7,4 sec
5,2 sec	8,7 sec
9,8 sec	6,4 sec
7,1 sec	9,8 sec

Gemiddelde: 7,36

Gemiddelde: 7,13

Wat zie je in de tabel/resultaten?

De leerlingen van 16 jaar hebben een gemiddelde tijd van 7,13 seconde en de leerlingen van 14 jaar hebben een gemiddelde tijd van 7,36 seconden

De resultaten bestaan alleen uit een tabel

1. Waar
2. Niet waar

Conclusie

Welke conclusie kun je hieruit trekken?

De leerlingen van 16 jaar hebben een gemiddelde tijd van 7,13 seconde, terwijl de leerlingen van 14 jaar  een gemiddelde tijd van 7,36 seconden hebben. Dit betekend dus dat de leerlingen van 16 jaar gemiddeld sneller zijn. 

Bij de conclusie geef je antwoord op je hypothese

1. Waar
2. Niet waar

Overzicht

Wat is een goede onderzoeksvraag?

1. We bekijken of jongens of meiden sneller zijn
2. Jongens zijn sneller dan dat meiden zijn
3. Zijn jongens sneller of zijn meiden sneller?
4. Wie kunnen sneller rennen?

Huiswerk

Thema 3 Ordening

Leren onderzoeken

opdrachten 1 & 2

Practica

Practicum 6; Bacteriekolonies kweken

Vul de hypothese in