3HV Grammaire chapitre 5 GL

Grammaire (1)
Chapitre 5
Grandes Lignes 3V
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammaire (1)
Chapitre 5
Grandes Lignes 3V

Slide 1 - Diapositive

Chapitre 5:

Paragraphe D:
Het delend lidwoord (p. 22)


Slide 2 - Diapositive

Je mange le pain.
vs.
Je mange du pain.

Slide 3 - Carte mentale

Delend lidwoord (1)
- Gebruik je voor een onbekende hoeveelheid (een deel van iets).
- Vertaal je NIET in het Nederlands.
- Vier vormen van het delend lidwoord:

MANNELIJK ENKELVOUD:     Je mange du pain.
VROUWELIJK ENKELVOUD:  Je prends de la confiture.
ENKELVOUD MET KLINKER:  Je bois de l'eau. 
MEERVOUD:                                 Je mange des céréales.


Slide 4 - Diapositive

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... frites.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 5 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends ...... jus d'orange.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 6 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... croissants.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 7 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... soupe.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je bois ...... eau.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 9 - Quiz

Delend lidwoord (2)
Na een woord van hoeveelheid moet je het delend lidwoord vervangen door de (+ woord met medeklinker) of d' (woord met klinker of stomme h). Bijv:

Je mange des pommes.       Je mange un kilo de pommes.
Je bois de l'eau.                        Je bois un litre d'eau. 

Andere woorden van hoeveelheid: beaucoup (veel), trop (teveel), peu (weinig), une bouteille (een fles), un verre (een glas), un paquet (een pak).

Slide 10 - Diapositive

Vul het juiste woord in:
Je mange .......... chocolat.

Slide 11 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je prends .......... café.

Slide 12 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je prends .......... crêpes.

Slide 13 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je prends beaucoup .......... crêpes.

Slide 14 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je bois .......... coca.

Slide 15 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je bois deux verres .......... coca.

Slide 16 - Question ouverte

Delend lidwoord (3)
Na de volgende vier werkwoorden gebruik je GEEN delende lidwoorden, maar de bepaalde lidwoorden. Ook al vertaal je het lidwoord niet in het NL's!

AIMER               J'aime les pizzas.              Ik hou van pizza's.
ADORER           J'adore le vin.                      Ik ben dol op wijn.
PRÉFÉRER       Je préfère les olives.        Ik heb liever olijven.
DÉTESTER       Je déteste la salade.        Ik heb een hekel aan salade.

Slide 17 - Diapositive

Vul het juiste woord in:
Je mange ......... poisson.

Slide 18 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
J'adore ......... poisson.

Slide 19 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je mange ......... viande.

Slide 20 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je préfère ......... viande.

Slide 21 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je prends ......... baguettes.

Slide 22 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Elle aime ......... baguettes.

Slide 23 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je mange ......... fromage.

Slide 24 - Question ouverte

Vul het juiste woord in:
Je mange un peu ......... fruits.

Slide 25 - Question ouverte

Aller plus loin..

Paragraphe D:
Fais ex. 15 et 16 (p. 23)


Slide 26 - Diapositive