Toetsvoorbereiding OG S3 Thema 16

Oefenquiz
Voor het tentamen Ontwikkeling Gestimuleerd
Thema 16 t/m 19 + ontwikkelingstaken
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Ontwikkeling gestimuleerdMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenquiz
Voor het tentamen Ontwikkeling Gestimuleerd
Thema 16 t/m 19 + ontwikkelingstaken

Slide 1 - Diapositive

Een ontwikkelingstaak is...
A
een taak die een kind op jonge leeftijd moet doen.
B
een onderwerp die centraal staat tijdens een bepaalde leeftijdsfase
C
bijvoorbeeld stofzuigen of de ramen zemen
D
een taak die nog ontwikkeld moet worden door een kind.

Slide 2 - Quiz

Een ontwikkelingstaak van een kind tussen de 2-5 jaar is...
A
gehechtheid
B
gezondheid en uiterlijk
C
sociale contacten en vriendschappen
D
zelfstandigheid stimuleren

Slide 3 - Quiz

Welke valt NIET onder de ontwikkelingstaken van een kind tot 1 jaar?
A
sociale media
B
uitvoering lichamelijke functies
C
spelen
D
verkennen van de omgeving

Slide 4 - Quiz

Welke stelling over ontwikkelingsachterstand en stoornis is NIET WAAR?
A
Een ontwikkelingsachterstand is nog in te halen voor het kind.
B
Bij een achterstand wijkt de ontwikkeling van een kind maar weinig af van het gemiddelde.
C
Bij een stoornis is er sprake van een duidelijke afwijking van de gemiddelde ontwikkeling.
D
Een ontwikkelingsstoornis heeft een positieve invloed op de omgeving van het kind.

Slide 5 - Quiz

Wat zijn risicofactoren?
A
Risicofactoren zijn zaken die de kans op problemen vergroten.
B
Factoren die een risico vormen voor de ontwikkeling van een kind.
C
Zaken die het risico op roken vergroten.
D
Factoren die positieve invloed hebben op de ontwikkeling van een kind.

Slide 6 - Quiz

Een voorbeeld van een kindgebonden risicofactor is...
A
veelvuldig ziek zijn.
B
armoede
C
werkloosheid
D
echtscheiding

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van een ouder en/of gezinsfactor is...
A
weinig opleiding.
B
laag geboortegewicht.
C
jonge moeder.
D
slechte huisvesting.

Slide 8 - Quiz

Wanneer een kind een leerstoornis heeft...
A
heeft het kind moeite met leren op een bepaald gebied.
B
moet het altijd naar een andere school.
C
wordt het kind altijd gepest.
D
heeft het ook geen gevoel voor humor.

Slide 9 - Quiz

Wat kan een kind met dyslexie soms nodig hebben?
A
een rekenmachine.
B
een passer.
C
meer tijd voor een toets.
D
een woordenboek.

Slide 10 - Quiz

DCD is...
A
leerstoornis.
B
aandachtsstoornis.
C
autismespectrumstoornis.
D
motorische stoornis.

Slide 11 - Quiz

AD(H)D is een...
A
leerstoornis.
B
aandachtsstoornis.
C
tic.
D
stemmingsstoornis.

Slide 12 - Quiz

Dit is GEEN voorbeeld van gedragsproblemen bij kinderen...
A
niet willen eten.
B
leren lopen.
C
bang en angstig zijn.
D
niet kunnen slapen.

Slide 13 - Quiz

Een voorbeeld van reële angstgevoelens is...
A
onder de tafel zitten omdat je bang bent dat het plafond naar beneden komt
B
bang zijn dat je van de brug af springt als je erover heen loopt.
C
niet willen douchen omdat je bang bent dat je verdrinkt.
D
dat je niet in de auto wilt stappen bij iemand die dronken is.

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van sociale problematiek?
A
Het betreft een kleine of grote groep mensen.
B
het gaat om een probleem dat maatschappelijk bepaald is.
C
het is niet gemakkelijk op te lossen.
D
Het betreft alleen een probleem voor het kind zelf.

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van sociale problematiek?
A
Armoede
B
Huiselijk geweld
C
Echtscheiding
D
eetverslaving

Slide 16 - Quiz

Een handelingsplan is...
A
een plan waarin staat hoe je moet schakelen.
B
plan met afspraken en doelstellingen over de behandeling van een kind.
C
een plan waarin staat hoe je moet handelen.
D
een plan waarin staat wat een kind moet lezen.

Slide 17 - Quiz

LVS staat voor...
A
LeukeVrijeSchool
B
LeraarVolgSysteem
C
LeerlingVolgSysteem
D
LunchVerderSmakelijk

Slide 18 - Quiz