Seizième cours 9 février 2022

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door de klas te gooien of dingen door de klas te schreeuwen)

Les buts

Aan het eind van dit lesuur..: 

1. kun je iets bestellen en weet je hoe je in het Frans een vraag stelt.

Maak een vraagzin
Tu regardes un film.

Maak een vraagzin van de volgende zin.

Vous aimez les compétitions.

Maak van de volgende zin een vraagzin

Tu as faim.

Maak een vraagzin:
Ils habitent en France.

Maak een vraagzin:
Elle va au lycée

Ober, de kaart alstublieft.    

Een cola en een pizza alstublieft.    

Waar is de wc?   

Ik heb liever pizza’s.    

Houd je van pannenkoeken?    

Ober, de rekening!    

Tu aimes les crêpes?

Je préfère les pizzas.

Monsieur, la carte s’il vous plait.

Un coca et une pizza, s’il vous plait.

 Où sont les toilettes?

Monsieur, l’addition s’il vous plait.

Wat nu?

Gezamenlijk maken:

Opdracht 13b, 13d en 13e 

Maken in duo's:

Opdrachten 14 en 15

DE LIDWOORDEN

Lidwoorden

Vervang le/la/l'/ les door un/une/des
la soeur- ....soeur

1. un
2. une
3. des

Verander het lidwoord in le, la, les, l':
une soeur

1. la soeur
2. le soeur
3. les soeurs
4. l'soeur

Vul het goede lidwoord in, kies uit: le, la, les, l', un, une, des
(De école) de Lucas s'appelle collège Victor Hugo

1. le
2. la
3. les
4. l'

verander het lidwoord in le, la, les, l':
un hôtel

1. le hôtel
2. la hôtel
3. l'hôtel
4. les hôtel

Choisis: le, la, l', les
Tu prends ____ ordinateur (m).

1. le
2. la
3. l'
4. les

Vervang le/la/l'/ les door un/une/des
le garçon- .....garçon

1. un
2. une
3. des

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ frères.

1. le
2. la
3. les
4. l'

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ maison (v)

1. le maison
2. la maison
3. les maison
4. l'maison