blok2week6les1tijdwoorden


Knuffelen is gezond! 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Knuffelen is gezond! 

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
Tijdwoorden leren. 
(Juf legt uit wat tijdwoorden zijn en geeft voorbeelden) 

Slide 2 - Diapositive

Volgorde van tijd
In veel teksten zit een volgorde.  Een volgorde waarin dingen gebeuren. Of een volgorde waarin je dingen moet doen. Dat heet: de volgorde van tijd. 
Als je de volgorde van tijd in een tekst herkent, zie je het verhaal goed
voor je. Je ziet ook hoe de tekst in elkaar zit
. Je weet: in deze tekst is tijd  belangrijk. 

Slide 3 - Diapositive

Welke woorden ken je al die te maken hebben met een volgorde in tijd?

Slide 4 - Carte mentale

Tijdwoorden

Slide 5 - Diapositive

We lezen samen de tekst
  • Juf modelt eerst de tekst
  • Daana nemen jullie het over
  • Pak je markeerstift
  • We markeren samen de tijdwoorden in de tekst

Slide 6 - Diapositive

Lees regel 10-16:
Bedenk wat gebeurt er eerst en wat daarna? 
Nummer 1 is eerst, nummer 4 is laatst. Geef de goede nummers. 
  •  Er gebeurt iets bijzonders. Je lijf maakt een speciaal stofje aan. 
  •  Er gebeurt iets naars.
  •  Je slaat je arm om je vriendin heen.
  •  Je vriendin is verdrietig.

Slide 7 - Diapositive

Is de volgorde van tijd belangrijk in de tweede tekst?
A
Nee, het maakt niet uit waar je begint met knuffelen
B
Ja, want je wit een goede knuffel geven

Slide 8 - Quiz

Wat is de tweede tekst voor tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
Reclametekst
C
gedicht
D
Instructieve tekst

Slide 9 - Quiz

Stelling: in een instructieve tekst staan vaak veel tijdwoorden. Wat denk jij?

Slide 10 - Question ouverte

In tekst 2 bij stap 4 zie je de woorden : tot slot. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Je moet altijd meteen weer stoppen met knuffelen
B
Je moet aan het eind weer goed op de ander letten
C
Je kunt alleen knuffelen als je de deur op slot doet
D
Je moet nooit als eerste stoppen met knuffelen

Slide 11 - Quiz

Lees de 3e tekst. Wat gebeurt er tegelijkertijd?
A
De knuffel wacht en slaapt
B
Het kindje ligt in bed en kiest een knuffel
C
De knuffel is mooi en nat
D
Het kindje slaapt en kwijlt

Slide 12 - Quiz

Opdracht
  • Schrijf minimaal 5 tijdwoorden die je nu kent op de achterkant van je blaadje.
  • Maak een rondje langs je klasgenoten en deel de tijdwoorden
  • Kom terug naar je plek met minimaal 3 nieuwe tijdwoorden die je op je blaadje erbij schrijft. 

Slide 13 - Diapositive