zelftest Via vervolg thema 6

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent het woord:
oriënteren

Slide 6 - Question ouverte

Wat betekent het woord:
De uitdaging

Slide 7 - Question ouverte

Wat betekent het woord:
de sector

Slide 8 - Question ouverte

Mijn____________bestaat tot nu toe uit veel verschillende banen

Slide 9 - Question ouverte

In de __________ stond duidelijk dat ik recht had op twee verhuisdagen maar ik kreeg er maar 1

Slide 10 - Question ouverte

Het maakt me niet uit of ik een hoge functie krijg ik heb niet zoveel _________

Slide 11 - Question ouverte

regels voor verkleinwoorden
Regels voor verkleinwoorden
Meestal zet je -je, -tje of etje achter het woord
Huisje       eitje       dingetje

De klank van het verkleinwoord moet hetzelfde blijven. Daarvoor voeg je soms een klinker of een medeklinker toe.
agenda - agendaatje
pop - poppetje

Slide 12 - Diapositive

Regels voor verkleinwoorden
eindigt het zelfstandig naamwoord op M dan voeg je 
-pje toe
boompje    filmpje

veel zelfstandige naamwoorden die op -ng eindigen kun je verkleinen door -ng te veranderen in -nkje

woning      woninkje

Slide 13 - Diapositive

Regels voor verkleinwoorden
Eindigt een woord op een y dan maak je een verkleinwoord door er 'tje achter te plakken.
baby - baby'tje

Bij afkortingen krijgt het verkleinwoord -je of -tje aan het eind.
SMS'je        BH'tje

Slide 14 - Diapositive

de kluis
het raam
de tang
de auditie
de woning
de la
de koning
de pil
de bloem
  • het kluisje
  • het raampje
  • het tangetje
  • het auditietje
  • het woninkje
  • het laatje
  • het koninkje
  • het pilletje
  • het bloempje 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

  • Hij heeft zich goed voorbereid op de presentatie 
  • Ik heb het dropje uitgespuugd
  • Wij hebben het bruidspaar een cadeau aangeboden
  • De klok is vannacht verzet
  • Wij hebben de mooie foto vergroot
  • De goed voorbereidde presentatie


 

Slide 17 - Diapositive