EHBO theorie

Thema 7: Acute aandoeningen
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 7: Acute aandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Inhoud deze les
  • Inleiding acute aandoeningen
  • Hartstilstand, ademstilstand en verlies van bewustzijn
  • Verslikken, verstikken en vergiftiging
  • Verwondingen, onderkoeling en oververhitting
  • Allergie
  • Griep
  • Toets
  • EHBO skill

Slide 2 - Diapositive

inleiding acute aandoeningen

Slide 3 - Diapositive

Acute aandoeningen

Slide 4 - Carte mentale

Welke vijf vitale functies zijn er?

Slide 5 - Question ouverte

Vitale functies
De vitale functies zijn de belangrijkste functies van het lichaam. Er zijn vijf vitale functies:
 

  • Hartslag
  • Ademhaling
  • Bewustzijn
  • Bloeddruk
  • Lichaamstemperatuur

Als begeleider maatschappelijke zorg kun je drie van deze functies goed in de gaten houden: de hartslag, de ademhaling en het bewustzijn. Deze vitale functies zijn direct zichtbaar.

Slide 6 - Diapositive

Hartstilstand, ademstilstand en verlies van bewustzijn

Slide 7 - Diapositive

Hartstilstand
Ademstilstand
Bewusteloosheid
Flauwte
is een acute situatie waarbij het hart geen bloed meer door het lichaam pompt.
is de ademhaling helemaal weggevallen.
Het slachtoffer ademt nog wel
is een kortdurende stoornis in het bewustzijn

Slide 8 - Question de remorquage

Te weinig zuurstof
Door een zuurstoftekort raakt het lichaam onherstelbaar beschadigd. Alle organen hebben namelijk zuurstof nodig om te functioneren. De hersenen zijn het meest kwetsbaar. Zij kunnen maar drie minuten zonder zuurstof. Voor die drie minuten hebben de hersenen een noodvoorraad zuurstof. Daarna raken het geheugen en het denkvermogen als eerste aangetast. Hoe langer het zuurstoftekort duurt, hoe meer hersendelen afsterven. Onder normale omstandigheden is een slachtoffer na negen minuten hersendood.

Slide 9 - Diapositive

Wat zie je bij een normale ademhaling
A
Hartslag te voelen is bij de pols
B
Er ademlucht voelbaar is bij de mond
C
Er zweet zichtbaar is op het voorhoofd
D
Lucht door neusgaten komt

Slide 10 - Quiz

Normale ademhaling
  • De borst en buik regelmatig op-en-neer gaan
  • De ademhaling rustig en zacht klinkt
  • Je geen rochelende of gierende geluiden hoort
  • Er ademlucht voelbaar is bij de mond
  • Het slachtoffer geen benauwde indruk maakt

Slide 11 - Diapositive

Wat zie je bij een niet normale ademhaling
A
Bloed uit het oor
B
Snottebel
C
Ronddraaiende ogen
D
Je rochelende of gierende geluiden hoort

Slide 12 - Quiz

Niet normale ademhaling
  • De borst en/of buik niet of nauwelijks op-en-neer gaan
  • Je rochelende of gierende geluiden hoort
  • Er geen ademlucht voelbaar is
  • Er slechts af en toe ademlucht voelbaar is

Slide 13 - Diapositive

Wat te doen bij hartstilstand en ademstilstad?
  • Reanimeren
  • 30 Borstcompressies
  • 2 beademingen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Bewusteloosheid
Heeft het slachtoffer nog wel een normale ademhaling? Dan handel je zo:

  • Bel 112 (of laat iemand anders dit doen).
  • Til de kin omhoog om de luchtweg vrij te houden.
  • Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging. Het slachtoffer ligt zo op de zij, waardoor hij niet kan stikken in braaksel, bloed of vocht in de mond.
  • Controleer continu het bewustzijn en de ademhaling.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Stabiele zijligging

SPELLETJE

Slide 18 - Diapositive

Verslikken, verstikken en vergiftiging

Slide 19 - Diapositive

Verschil
lichte of ernstige
verslikking/verstikking

Slide 20 - Carte mentale

Lichte
  • Het slachtoffer is bij bewustzijn
  • Het slachtoffer kan luid hoesten, huilen, kokhalzen, spreken of hoorbaar ademen
  • Soms: een stemverandering

Ernstige
  • Paniek of naar de keel grijpen
  • Niet kunnen spreken of ademen (wel soms piepende ademhaling)
  • Soms: zacht of stil hoesten
  • Verminderd bewustzijn krijgen of bewusteloos raken
  • De huidskleur verandert: iemand wordt bijvoorbeeld blauw
  • De lippen verkleuren, ook deze worden vaak blauw

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Rugslagen
Rugslagen geef je zo:

  1. Ga iets naast en achter het slachtoffer staan.
  2. Ondersteun de borstkas van het slachtoffer met één hand.
  3. Laat het slachtoffer iets vooroverbuigen.
  4. Sla met de hiel van je hand tussen de schouderbladen. 
  5. Doe dit vijf keer snel achter elkaar.

Slide 24 - Diapositive

Buikstoten
Buikstoten geef je zo:

  1. Ga achter het slachtoffer staan.
  2. Sla je armen om het bovenste deel van de buik.
  3. Maak een vuist van je hand. 
  4. Leg deze op het bovenste deel van de buik: onder het borstbeen.
  5. Omvat de vuist met je andere hand. 
  6. Let erop dat je handen niet op de ribben of de onderste punt van het borstbeen drukken.
  7. Trek beide handen in één ruk schuin omhoog naar je toe. Doe dit vijf keer achter elkaar.
  8. Stop direct wanneer de luchtweg weer vrij is.
  9. Komt het voorwerp niet los? Wissel dan vijf rugslagen en vijf buikstoten met elkaar af.

Slide 25 - Diapositive

Op welke drie manieren kan gif in het lichaam komen?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe te handelen bij vergiftiging
Gif kan op drie manieren in het lichaam komen:

  • via de huid: de beet van een zeer giftig dier of een bijtende stof
  • via de mond en neus: inademen van giftige dampen
  • via de mond en slokdarm: eten of drinken van giftige stoffen.

Slide 27 - Diapositive

Hoe te handelen bij vergiftiging
Je onderneemt direct actie wanneer je doorhebt dat iemand een giftige stof heeft ingeslikt.

  • Is het slachtoffer benauwd, niet-alert of bewusteloos? Bel dan 112.
  • In andere gevallen bel je het spoednummer van de huisarts of huisartsenpost.
  • Vertel om welke schadelijke stof het gaat en volg de instructies.
  • Neem de verpakking van de giftige stof mee wanneer het slachtoffer naar de huisarts of het ziekenhuis moet.
  • Bij bijtende stoffen kun je het slachtoffer zijn mond laten spoelen met water en dit laten uitspugen. Het slachtoffer mag het water niet doorslikken. Daardoor komt de stof nog dieper in het lichaam en kan deze meer schade aanrichten.

Slide 28 - Diapositive

Heeft iemand rook, gas of een chemische stof ingeademd?
  • Bel 112. 
  • Bij giftige dampen en gassen bel je voor de brandweer. Wanneer een slachtoffer rook, hete gassen of chemische stoffen heeft ingeademd, bel je ook voor een ambulance. Ook wanneer het slachtoffer niet benauwd is.
  • Zet ramen en deuren open. Draai de gaskraan van het fornuis, de gasboiler, geiser of cv-ketel dicht.
  • Breng het slachtoffer zo snel mogelijk naar buiten (als dat kan en veilig is).
  • Maak knellende kleding rond de hals, borst en buik los. Doe de kleren bij giftige gassen en dampen helemaal uit, omdat het gas er lang in kan blijven hangen.
  • Laat het slachtoffer in een halfzittende positie zitten. Laat hem vooral niet plat liggen, zodat hij gemakkelijk adem kan halen.

Slide 29 - Diapositive

Verwondingen, onderkoeling en oververhitting

Slide 30 - Diapositive

slagaderlijke bloeding
Aderlijke bloeding
Spataderbloeding
Bloeding van een haarvat
Het bloed komt vaak in stoten uit de wond. Er is veel bloedverlies in korte tijd. Dit is levensbedreigend.
Het bloed komt meestal gelijkmatig uit de wond. Ook bij ..... bloedingen kan er ernstig bloedverlies optreden, met ernstige gevolgen.
Een gesprongen spatader is meestal niet levensbedreigend, maar kan ook in korte tijd veel bloedverlies tot gevolg hebben.
Er is weinig bloedverlies en de bloeding stopt meestal binnen korte tijd.

Slide 31 - Question de remorquage

Actieve bloedingen
Bij een actieve bloeding stroomt er bloed uit de wond; bijvoorbeeld bij een bloeding op de armen, benen, het hoofd of de hals. Het bloed kan gelijkmatig of in stoten uit de wond komen. Het moet zo snel mogelijk gestopt worden, om shock te voorkomen. Bij shock krijgen de organen steeds minder zuurstof en uiteindelijk helemaal geen zuurstof meer, wat kan leiden tot de dood.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Diapositive

Hoe te handelen bij brandwonden

  • Verwijder direct alle kleding die in de weg zit voor het koelen.
  • Koel de brandwond met lauw, zacht stromend kraanwater. Zorg ervoor dat het water een temperatuur heeft die prettig is voor het slachtoffer.
  • Koel de wond tien tot twintig minuten. Richt de waterstraal hierbij niet direct op de brandwond, maar iets erboven. Koel alleen de brandwond en voorkom onderkoeling.
  • Dek de brandwond af met plastic huishoudfolie, een steriel verband of een schone doek.

Slide 35 - Diapositive

Hoe te handelen bij elektrocutie

  • Schat in of je het contact tussen het slachtoffer en de elektriciteit kunt verbreken. Kun je dit niet? Bel dan 112 en verleen verder geen hulp.
  • Zorg voor je eigen veiligheid: schakel de stroom uit. Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de stroom uit in de meterkast.
  • Verleen eerste hulp zodra het slachtoffer niet meer onder stroom staat.
  • Is het slachtoffer bewusteloos? Bel 112 en start met reanimeren wanneer het slachtoffer niet ademhaalt.
  • Ga altijd naar de huisarts met het slachtoffer, ook wanneer het lijkt alsof er geen letsel is. Elektrocutie kan namelijk inwendig letsel veroorzaken, dat je niet aan de buitenkant kunt zien.

Slide 36 - Diapositive

Onderkoeling

Slide 37 - Carte mentale

Onderkoeling
  • Iedereen heeft het weleens koud, maar bij onderkoeling is er echt sprake van een acute levensbedreigende situatie. Je spreekt van onderkoeling bij een lichaamstemperatuur onder de 35 °C.
  • Bij onderkoeling vernauwen de bloedvaten in de armen en benen zich. Daardoor is er nauwelijks een hartslag te voelen. Hierdoor zou je kunnen denken dat het slachtoffer is overleden. Maar dat hoeft dus niet het geval te zijn!

Slide 38 - Diapositive

Oververhitting

Slide 39 - Carte mentale

Hitteberoerte
Wanneer iemand zijn warmte niet kwijt kan raken, ontstaat er oververhitting. Dit wordt ook wel een hitteberoerte genoemd. Hierbij is de lichaamstemperatuur hoger dan 41 °C. De hoge temperatuur en het verlies van vocht kunnen leiden tot bewustzijnsverlies en een ademhalingsstoornis.

Slide 40 - Diapositive

Allergie

Slide 41 - Diapositive

Welke allergieën ken jij?

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Vidéo

Griep

Slide 44 - Diapositive

Griep
Vooral ouderen en mensen met een chronische ziekte hebben kans op longontsteking en ernstige benauwdheid. Verder kunnen mensen met hart- en longklachten door griep meer last krijgen van hun aandoening.

Denk bij de begeleiding aan de volgende adviezen:
  • Laat iemand met griep rust nemen als hij zich ziek voelt en laat hem uitzieken.
  • Laat iemand met griep lichamelijke inspanning vermijden.
  • Houd het vocht op peil door veel te drinken. Door de koorts verliest iemand meer vocht dan normaal.
  • Voorkom bij koorts dat het lichaam afkoelt.
  • Houd er rekening mee dat degene met griep besmettelijk is voor de mensen in de buurt. Door goede hygiëne kan verdere verspreiding voorkomen worden.
  • Tegen verschijnselen als koorts en pijn kan paracetamol genomen worden.

Slide 45 - Diapositive

Toets

Slide 46 - Diapositive

Skill les
  • Aanleggen van een wondsnelverband
  • Aanleggen van een vingerverband
  • Aanleggen van drukverband
  • Toepassen 5 rugslagen en 5 buikstoten
  • Rautek-greep

Slide 47 - Diapositive