Quiz H3.1-H3.2 Atoombouw H3

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. Het scheikundig symbool "H" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof

Slide 2 - Quiz

2. Het scheikundig symbool "N" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof

Slide 3 - Quiz

3. Het scheikundig symbool "C" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof

Slide 4 - Quiz

4. Het scheikundig symbool "P" staat voor
A
Stikstof
B
Boor
C
Koolstof
D
Fosfor

Slide 5 - Quiz

5. Wat is het scheikundig symbool van Helium?
A
H
B
Be
C
He
D
Ne

Slide 6 - Quiz

6. Wat is het scheikundig symbool van Neon?
A
H
B
Be
C
He
D
Ne

Slide 7 - Quiz

7. Hoe noemen we de atomen in groep 1 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen

Slide 8 - Quiz

8. Hoe noemen we de atomen in groep 2 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen

Slide 9 - Quiz

9. Hoe noemen we de atomen in groep 17 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen

Slide 10 - Quiz

10. Hoe noemen we de atomen in groep 18 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen

Slide 11 - Quiz

11. Niet-metalen geleiden warmte en elektriciteit beter dan metalen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

12. Metalen glimmen meestal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

13. Metalen hebben meestal een hoog smeltpunt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

14. Wat is de molecuulformule van deze stof?
A
C4H
B
H4C
C
4CH
D
CH4

Slide 15 - Quiz

15. Wat is de molecuulformule van deze stof?
(Zwart=C, Wit=H, Rood=O)
A
C2H6O
B
C2H5OH
C
2CH3O
D
C2H6O2

Slide 16 - Quiz

16. Hoe noemen we de stof met de formule C2H60
(of C2H5OH)?
A
Glucose
B
Methaan
C
Ethanol (alcohol)
D
Methanol

Slide 17 - Quiz

17. Hoe noemen we de stof met de formule C6H12O6?
A
Glucose
B
Methaan
C
Ethanol (alcohol)
D
Methanol

Slide 18 - Quiz

18. Hoe noemen we de stof met de formule CH4?
A
Glucose
B
Methaan
C
Ethanol (alcohol)
D
Methanol

Slide 19 - Quiz

19. Wat is de molecuulformule van ammoniak?
A
NH3
B
CH4
C
C6H12O6
D
C2H5OH

Slide 20 - Quiz

20. Welk ezelsbruggetje helpt je de 7 twee-atomige elementen te onthouden?
A
Het Onweert Nooit In Brabantse Chloorfabrieken
B
Het Bruine Olifantje Fietst Niet In Chloor
C
Claire Fietst Naar Haar Oma In Brussel
D
Brenda Fietst Naar Haar Oma Claire

Slide 21 - Quiz

21. Welke 7 atomen komen voor als twee-atomige elementen?
A
H, P, S, He, Cl, F
B
H, O, N, I, Br, Cl, F
C
P, S, N, I, Br, Cl, F
D
H, O, N, P, S, He

Slide 22 - Quiz

22. Welke fasetoestand past bij het linker plaatje?
A
B
C

Slide 23 - Quiz

23. Welke fasetoestand past bij het middelste plaatje?
A
B
C

Slide 24 - Quiz

24. Welke fasetoestand past bij het rechter plaatje?
A
B
C

Slide 25 - Quiz