Materialen 7.1 Materialen toepassen

hst 7.1 "materialen toepassen"
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 49 min

Éléments de cette leçon

hst 7.1 "materialen toepassen"

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Uitleg theorie § 7.1 
Zelfstandig werken 1 t/m 3 & 7 t/m 9
Uitleg § 7.2
Zelfstandig werken opg 1, 2, 4, 7
Uitleg § 7.3 
Zelfstandig werken opg 1 t/m 3, 7, 9

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen; Je kunt/kent
  1. Drie eigenschappen die belangrijk zijn voor een constructiemateriaal.
  2. Uitleggen wat wordt bedoeld met ‘verspanen’ en ‘verspanende bewerkingen’.
  3. Toelichten waarom vloeistoffen in glas of in polyetheen worden verpakt.
  4. Uitleggen waarom carbonfiber veel wordt toegepast in sportartikelen

Slide 3 - Diapositive

leerdoelen; Je kunt/kent
  1. drie eigenschappen die belangrijk zijn voor een constructiemateriaal.
  2. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘verspanen’ en ‘verspanende bewerkingen’.
  3. toelichten waarom vloeistoffen in glas of in polyetheen worden verpakt.
  4. uitleggen waarom carbonfiber veel wordt toegepast in sportartikelen.
  5. uitleggen dat de functie van een tent bepalend is voor de materiaalkeuze

Slide 4 - Diapositive

Kiezen van Materialen
  • Een materiaal is een stof die je gebruikt om een voorwerp of product te maken.
  • Je houdt rekening met de stofeigenschappen die passen bij het gebruik
  • Je kijkt naar de prijs en beschikbaarheid van geschikte materialen


Je wil een nieuwe crossmotor ontwikkelen. 
Welke materialen kies je voor welke onderdelen en waarom?

Slide 5 - Diapositive

Materialen toepassen, eigenschappen
Hout:  Bestand tegen druk- en trekkrachten
is verspaanbaar (in vorm brengen door
bijvoorbeeld zagen en schaven)
is met stevige verbindingen aan elkaar te maken.
Koper:  Goede geleider.
PVC = een kunststof: Goede isolator, duurzaam en 
makkelijk te kleuren.






Slide 6 - Diapositive

Materialen toepassen
Glas
Gebruikt om vloeistoffen, gassen, zuren in te bewaren.
Makkelijk te kleuren en redelijk makkelijk te vervormen.
Nadeel: niet erg sterk, zwaar










Slide 7 - Diapositive

Materialen toepassen
Rubber:
Elastisch door de veerkracht, 
beschermt tegen botsingen.
Houdt veel soorten vloeistoffen en gassen tegen.







Slide 8 - Diapositive

Materialen toepassen
Polyetheen (PE) in verschillende soorten:
  • LDPE = lage dichtheid PE, taai en buigzaam.
      Drinkflesjes, folie
  • HDPE = hoge dichtheid PE, taai en vrijwel onbreekbaar.       Emmer, speelgoed 








Slide 9 - Diapositive

Polyetheen
LDPE
HDPE
0,92 g/cm3
0,95 g/cm3
taai en buigzaam
Stijf plastic
verpakkings- landbouw plastic, 
emmers/ kratten/ benzinetanks/ speelgoed/ drinkflesjes/shampooflesjes
Nadeel: Vervormt makkelijk

Slide 10 - Diapositive

Metalen
Als iets heel sterk moet zijn
Sommige eigenschappen van ijzer zijn niet handig, dus gebruik je legeringen. Dat zijn mengsels van metalen (Binas tabel 37)
Ook metaal is verspaanbaar.
                           
                            ijzer                                 Staal                               Roestvaststaal
                            

Slide 11 - Diapositive

Materialen
Definitie: 
Een natuurlijke of kunstmatige (synthetische) stof of mengsel van stoffen dat voldoet aan bepaalde eisen (materiaaleigenschappen) om te worden toegepast in gebouwen of gebruiksvoorwerpen. 

Slide 12 - Diapositive

Groepen materialen
  • Metalen (ijzer, koper, goud)
  • Kunststoffen/plastics (PVC, PET flessen)
  • Composieten (beton, gewapend glas, carbon)

Slide 13 - Diapositive

Materiaaleigenschappen
  • Dichtheid (ijzer heeft hogere dichtheid dan aluminium)
  • Elasticiteit (rubber)
  • Elektrische geleidbaarheid (metalen wel, plastics vaak niet)
  • Hardheid (beton is hard, krijt is zacht)
  • Kleur van een materiaal 

Slide 14 - Diapositive

Kunststoffen
  • Synthetisch plastic gemaakt van aardolie. 
  • Bioplastic gemaakt van natuurlijk materiaal, bijvoorbeeld zetmeel of melkzuur (afvalproduct van bacteriën).
  • Duurzaam geproduceerde materialen 


Slide 15 - Diapositive

Composiet
  • Combinatie van verschillende materialen, kunststof wat door vezels wordt versterkt
  • Voorbeeld: carbon, toepassing in racefietsen en vliegtuigen
    Glasvezelcomposiet, Gelaagd glas



Slide 16 - Diapositive

Waarom Composiet
Hoge sterkte
Laag gewicht
Vrije vormgeving
Lage onderhoudskosten
Positief milieu effect
Lange levensduur
Chemisch bestendig
Diversiteit in uitstraling

Slide 17 - Diapositive

Vandaag
Uitleg theorie § 7.1 
Zelfstandig werken 1 t/m 3 & 7 t/m 9
Uitleg § 7.2
Zelfstandig werken opg 1, 2, 4, 7
Uitleg § 7.3 
Zelfstandig werken opg 1 t/m 3, 7, 9

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 12.
Van Hoofdstuk 7 Paragraaf 1

Slide 20 - Diapositive

Van grondstof tot product
§ 7.2

Slide 21 - Diapositive

Producten
  • Om een product te maken doorlopen zij allemaal een productieproces.

  • Grondstoffen zijn de basis van een product en zijn afkomstig uit de natuur.

  • Proces eindigt met het eindproduct.  Dit gaat naar de eindgebruiker.

  • Vaak is er sprake van een halffabricaat (bv aluminium).  Dit wordt nog verwerkt tot een eindproduct.

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen  7.2 Van grondstof tot product
  1. Je kunt beschrijven wat een grondstof, een halffabricaat en een eindproduct is.
  2. Je kunt van een aantal eindproducten benoemen van welke halffabricaten en materialen ze worden gemaakt.
  3. Je kunt de vier stappen van een productieproces beschrijven.

Slide 23 - Diapositive

Grondstoffen
Grondstoffen vind je in de natuur.
Voorbeelden van grondstoffen zijn:  hout, aardolie en ijzererts.
Een erts is een gesteente waarin een nuttige grondstof zit.

Slide 24 - Diapositive

Grondstoffen
Schapenwol zijn de grondstof voor kleren (afbeelding 1). 
Bomen zijn de grondstof voor houten meubels (afbeelding 2). 
Aardolie is de grondstof voor een plastic bal en benzine.
 IJzererts is de grondstof voor een stalen balk.

Slide 25 - Diapositive

Het productieproces
Voor het maken van een product zijn vier stappen nodig:
  • Stap 1: Grondstoffen verzamelen
  • Stap 2: Grondstoffen zuiveren en bewerken
  • Stap 3: Van het materiaal een halffabricaat maken
  • Stap 4: Het eindproduct maken

Slide 26 - Diapositive

Van grondstof naar eindproduct
Grondstof:
Hout
       Halffabricaat:
          planken
Eindproduct:
kast

Slide 27 - Diapositive

Van grondstof naar eindproduct
Grondstof:
Katoen
Halffabricaat:
geweven stof
Eindproduct:
Trui

Slide 28 - Diapositive

Van grondstof naar eindproduct
   Grondstof:

Halffabricaat:

    Eindproduct:

Slide 29 - Diapositive

H7.2 Productieproces
Grondstoffen uit de natuur halen
Grondstoffen chemisch bewerken
Halffabricaten maken

Eindproduct maken

Recyclen
1 - Het productieproces van elk product begint met grondstoffen. Deze halen we uit de natuur (bomen, steen, olie, etc). 
2 - Dan volgt het bewerken  van de grondstoffen. Dit is een chemisch proces.
3 - Dan heb je halffabricaten. Zoals rollen aluminiumplaten of planken hout.
4 - Met deze halffabricaten wordt het eindproduct gemaakt, zoals een blikje of een kast.
5 - Wanneer het eindproduct gebruikt is, moet je het recyclen. Zoals kleding doorgeven aan een ander om opnieuw te laten dragen.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Productie aluminium
  • Grondstof = bauxiet (30-60% aluminiumoxide) →
  • Dit wordt gescheiden van de rest.
  • Aluminiumoxide wordt opgelost in kryoliet bij 960°C.
  • Daarna aansluiten op gelijkstroom → aluminium ontstaat.

Al2O3
aluminiumoxide + koolstof → aluminium + koolstofdioxide

Slide 32 - Diapositive

Productie van aluminium

Slide 33 - Diapositive

Halffabricaat
  • Aan het aluminium worden nog stoffen en metalen toegevoegd → legering.
  • Daarna opwalsen tot grote rollen.
  • Die rollen zijn het halffabricaat.

Slide 34 - Diapositive

Daarna kan je blikjes maken

Slide 35 - Diapositive

Impact op het milieu
  • Verbruik van grondstoffen.
  • Verbruik van energie.
  • Er ontstaan afvalstoffen.

Slide 36 - Diapositive

Vandaag
Uitleg theorie § 7.1 
Zelfstandig werken 1 t/m 3 & 7 t/m 9
Uitleg § 7.2
Zelfstandig werken opg 1, 2, 4, 7
Uitleg § 7.3 
Zelfstandig werken opg 1 t/m 3, 7, 9

Slide 37 - Diapositive

Leerdoelen H7.3 Afvalverwerking
  • Je kunt uitleggen waarom het nuttig is om afval in verschillende soorten te scheiden.
  • Je kunt van afvalstoffen en kapotte spullen aangeven bij welke soort afval ze horen.
  • Je kunt drie manieren beschrijven om milieuproblemen met afval te verminderen.


Slide 38 - Diapositive

Afval scheiden...
  • Papier
  • Glas
  • Metalen
  • gft (groente-, fruit- en tuin afval)
  • Elektrische apparaten
  • plastic
  • textiel
  • kca: klein chemisch afval
  • grof vuil

Slide 39 - Diapositive

Recyclen / hergebruiken
  • Bij recyclen wordt de fles vermalen                                                   tot granulaat (kleine stukjes plastics).


  • Statiegeldflessen                                                                                     kun je hergebruiken.

Slide 40 - Diapositive

Verbranden en Storten
Niet composteren of recyclen

voordelen
  • Bij de verbranding ---> warmte  nuttig gebruiken
  • Opslag/Storten

nadelen
  • schadelijke stoffen ---> dioxinen

Slide 41 - Diapositive

Vandaag
Uitleg theorie § 7.1 
Zelfstandig werken 1 t/m 3 & 7 t/m 9
Uitleg § 7.2
Zelfstandig werken opg 1, 2, 4, 7
Uitleg § 7.3 
Zelfstandig werken opg 1 t/m 3, 7, 9

Slide 42 - Diapositive

Leerdoelen 3GT

Slide 43 - Diapositive