3.2 Klimaat en plantengroei

3.2 Klimaat en plantengroei
 Weer en klimaat
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

3.2 Klimaat en plantengroei
 Weer en klimaat

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je benoemen welke klimaten en oorspronkelijke plantengroei er in de VS voorkomen.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de vijf klimaatfactoren?

Slide 3 - Carte mentale

Benoem zoveel mogelijk klimaten.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Werkblad nakijken en verder afmaken

Kijk de kolom van opdracht 3 na en vul de kolom van opdracht 5 helemaal in. 

Slide 6 - Diapositive

gematigd zeeklimaat

Slide 7 - Diapositive

Gematigd zeeklimaat

  • zachte winters, koele zomers 
  • hele jaar neerslag 
    (door de aanlandige wind)
  • zeeklimaat in VS warmer en natter dan in NL
Virginia

Slide 8 - Diapositive

Middellandse Zeeklimaat

Slide 9 - Diapositive

Middellandse Zeeklimaat

  • warme droge zomers, zachte   winters 
  • neerslag valt vooral in de   winter (: dankzij zeewind)
Big Sur, Californië

Slide 10 - Diapositive

tropisch regenwoudklimaat

Slide 11 - Diapositive

Tropisch regenwoud-klimaat


  • temperatuur is altijd > 18°C
  • warm en vochtig, met veel   neerslag
  • alleen op Hawaii en een smalle   strook in Florida
Kauai, Hawaii

Slide 12 - Diapositive

savanneklimaat

Slide 13 - Diapositive

Savanneklimaat
  • zomers heet (32°C) en vochtig
  • in winters valt veel minder   neerslag
Everglades NP, Florida

Slide 14 - Diapositive

landklimaat

Slide 15 - Diapositive

Landklimaat
  • hete, droge zomers en koude   winters
  • overheersend aflandige wind 
     (: weinig invloed van zee)
New York City

Slide 16 - Diapositive

toendraklimaat

Slide 17 - Diapositive

 Toendraklimaat
  • zomer nooit warmer dan 10°C,   winter kouder dan -3°C
  • permafrost bodem
Denali NP, Alaska
permafrost = eeuwig bevroren ondergrond, waarbij het bovenste deel van de bodem in de zomer ontdooit; hierdoor ontstaan er veel ondiepe plassen

Slide 18 - Diapositive

Hooggebergte klimaat

  • op grote hoogte (>1500 meter) 
  • valt veel neerslag
  • groeit alleen gras en mos
Yosemite NP

Slide 19 - Diapositive

woestijnklimaat

Slide 20 - Diapositive

woestijnklimaat
  • neerslag < 200 mm per jaar
  • neerslag die valt verdampt snel
  • alleen vetplanten en cactussen   kunnen overleven
Death Valley NP, Californië

Slide 21 - Diapositive

steppeklimaat

Slide 22 - Diapositive

steppeklimaat
  • droog, neerslag 200-400 mm   per jaar (vooral in de zomer)
  • alleen grassen en struiken   overleven
  • waar? in de Great Plains, de   grote centrale grasvlakten in   het midden van de VS
Great Plains, South Dakota

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

In welk deel komt het gematigd zee klimaat voor
A
noord
B
oost
C
zuid
D
west

Slide 26 - Quiz

Welk klimaat is in roze aangegeven?
A
landklimaat
B
tropisch klimaat
C
hooggebergte klimaat
D
gematigd zeeklimaat

Slide 27 - Quiz

Welk klimaat is in licht geel aangegeven?
A
steppe klimaat
B
tropisch klimaat
C
woestijn klimaat
D
gematigd zeeklimaat

Slide 28 - Quiz

Welk klimaat is in oranje aangegeven?
A
land klimaat
B
tropisch klimaat
C
steppe klimaat
D
gematigd zeeklimaat

Slide 29 - Quiz

Welk type vegetatie hoort bij een landklimaat?
A
Loofbos
B
Naaldbos
C
Regenwoud
D
Struiken en grassen

Slide 30 - Quiz

Welk type vegetatie hoort bij een woestijnklimaat?
A
Loofbos
B
Mediterrane vegetatie
C
Regenwoud
D
Vetplanten en cactussen

Slide 31 - Quiz

Welk type vegetatie hoort bij een toendraklimaat?
A
struiken en grassen
B
moerassen met afwisselend hoge grassen en bomen
C
mossen en kleine struiken
D
Vetplanten en cactussen

Slide 32 - Quiz

Zelfstandig werken
Lezen theorie: 3.2 Klimaat en Plantengroei

Maken de opdrachten:
2 en 3 

Slide 33 - Diapositive