The Future (4 forms)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Future

Lesdoelen:

- Je kan verschillende situaties de future tense toepassen.

- Kan benoemen in welke situatie je welke vorm van de future tense gebruikt.

FUTURE TENSE(toekomst)

De future tense gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren(voorspellingen) of dat je in de toekomst iets van plan bent. 

Er zijn 4 vormen toe te passen voor de future.

Future tense: Will

Will + hele werkwoord: om iets aan te bieden, beloftes, aankondigingen en besluiten, en bij voorspellingen waarvoor je geen bewijs hebt.

Shall = ....als je vraag stelt om te helpen

Example:   Shall I help you with your homework? .......Shall I turn the lights on?

Hopefully the film will start anytime soon.

Tommorow we will do our homework.

I will help you if I have time this afternoon.

It will probably rain tommorow.

Future tense: to be going to + hele ww

Dit gebruik je als je in de toekomst iets van plan bent, of als je een voorspelling doet waarvoor wel bewijs is. 

- I am going to help you this afternoon when I have done my homework. (je bent iets van plan)

- Look at the sky, It is going to rain this afternoon. ( hier is de lucht het bewijs..je ziet het met je eigen ogen)

Future tense: Present continuous

Gebruik je voor afspraken in de toekomst waarbij tijd en/of plaats al vast staat.

- I’m working at the supermarket from four 'till six. (afspraak volgens rooster)

- They aren’t going to school on Monday. (dit is ook iets dat is aangekondigd door school...dus staat vast)

Future tense: present simple

Gebruik je als iets in een vast schema staat.

- The train departs at a quarter past five.

- Our flight leaves at 4.25

Every Friday Matthew ............. (Meet) a famous furniture designer.

1. is going to meet
2. meets
3. is meeting
4. met

The graffiti exhibition........ (not-open)this Monday but next Monday.

1. isn't opening
2. doesn't open

My brother bought tickets for the ice sculpting festival next week. Why don't you join us? I promise you it..................be great.

1. will
2. is going to

I think it ..............rain the whole day.

1. will
2. rains
3. shall
4. is

The weather report states the sun .................. the whole day.

1. will shine
2. is going to shine

I'm sorry I can't help you with your painting job. If I have some time left I promise you I ....................... help you.

1. will
2. am going to
3. am
4. shall