Herhaling Zintuigen

Herhaling (week 4)
 Thema 11 Zintuigen
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 11 min

Éléments de cette leçon

Herhaling (week 4)
 Thema 11 Zintuigen

Slide 1 - Diapositive

Alleen een laptop en log maar vast in

Slide 2 - Diapositive

Tekst
licht zintuig
gehoor zintuig
reuk zintuig

tast zintuig

smaak zintuig

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is geen prikkel?
A
geluid
B
geur
C
zien
D
smaak

Slide 4 - Quiz

Welk deel van het oog verandert prikkels in impulsen?
A
Pupil
B
Lens
C
Netvlies
D
Oogzenuw

Slide 5 - Quiz

Waardoor kun je bij een middenoorontsteking meestal minder goed horen?



A
het doorgeven van impulsen wordt belemmerd
B
het doorgeven van geluidstrillingen wordt belemmerd
C
het omzetten van prikkels in impulsen wordt belemmerd
D
het opvangen van geluidstrillingen wordt belemmerd

Slide 6 - Quiz

In welke volgorde worden prikkels verwerkt?
A
prikkels > zintuigen> hersenen>
B
impulsen> zintuigen> prikkels >hersenen
C
prikkels> zintuigen> impulsen > hersenen
D
Prikkels> hersenen >zintuigen > impulsen

Slide 7 - Quiz

Zintuigen in de huid
O

Slide 8 - Diapositive

Pijnpunten
  • Pijnpunten nemen pijn waar. 
  • Pijnpunten zijn vrije uiteinden van een gevoelszenuw. 

Slide 9 - Diapositive

Pijnpunten zijn uiteinden van
A
zintuigcellen
B
spiercellen
C
huidcellen
D
zenuwcellen

Slide 10 - Quiz

Reukzintuig

Slide 11 - Diapositive

Er komt een geurstof in je neus.
Je reukzintuig wordt geprikkeld.
Wat gebeurt er nu met je reukzintuig?

A
Het reukzintuig maakt impulsen en stuurt die weg.
B
Het reukzintuig ontvangt impulsen en reageert met een prikkel
C
Het reukzintuig maakt een prikkel en stuurt die weg

Slide 12 - Quiz

smaakzintuig
  • Op de tong is het smaakzintuig
  • Over de tong lopen groeven
  • Hierin zitten smaakknopjes
  • In de smaakknopjes zitten smaakzintuigcellen
  • Die herkennen: zoet, zuur, zout bitter en umami

Slide 13 - Diapositive

Wat is de prikkel van ons smaakzintuig?
A
Stoffen in de lucht
B
Stoffen in eten en drinken
C
Onze tong
D
Je mond

Slide 14 - Quiz

Het oor

Slide 15 - Diapositive

Het oor

Slide 16 - Diapositive

Welk onderdeel van het gehoororgaan is meestal beschadigd bij gehoorschade?
A
De cellen in je gehoorgang
B
De trilhaarcellen in het slakkenhuis
C
Het middenoor
D
De oorschelp

Slide 17 - Quiz

Je hoort iets vallen. Wat is de juiste weg waarlangs de trilling wordt doorgegeven in je gehoororgaan?
A
Hamer > stijgbeugel > aambeeld > trommelvlies > slakkenhuis
B
trommelvlies > hamer > stijgbeugel > aambeeld > slakkenhuis
C
trommelvlies > hamer > aambeeld > stijgbeugel > slakkenhuis
D
hamer > aambeeld > stijgbeugel > trommelvlies > slakkenhuis

Slide 18 - Quiz

In de buis van Eustachius kan zich bij verkoudheid slijm ophopen.
In een enkel geval kan het slijm uit de buis van Eustachius doorschuiven het gehoororgaan in.
In welk deel van het gehoororgaan komt het slijm dan eerst terecht?
A
in de gehoorgang
B
in het slakkenhuis
C
in de trommelholte

Slide 19 - Quiz

gehoorschade

Slide 20 - Diapositive

gehoorschade

Slide 21 - Diapositive

Waardoor kan gehoorschade ontstaan?
A
Door geluiden vanaf een sterkte van 80 dB
B
Door hele hoge geluiden
C
Door hele lage geluiden
D
Door geluiden van 120 dB

Slide 22 - Quiz

Kan gehoorschade genezen?
A
Ja
B
nee
C
ja, maar het duurt heel lang

Slide 23 - Quiz

Buitenkant
Wenkbrauw: Houdt zweet uit het oog.
Wimpers: Houdt vocht en stof tegen.
Traanklier: maakt het oog vochtig en maakt tranen.
Traanbuis: Voert het vocht af naar de neusholte

Slide 24 - Diapositive

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 25 - Question de remorquage

Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat je oog vochtig wordt?
A
De wenkbrauw
B
Je wimpers
C
De traanklier
D
Je ooglid

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van het harde oogvlies?
A
Het vochtig houden van het oog.
B
Het geven van bescherming aan het oog.
C
Het geven van voedingsstoffen aan het oog.

Slide 27 - Quiz

Wat is het doorzichtige deel van het harde oogvlies?
A
het harde oogvlies
B
het vaatvlies
C
het netvlies
D
het hoornvlies

Slide 28 - Quiz

binnenkant oog
Aan het harde oogvlies zitten oogspieren. De oogspieren draaien de ogen in de richting waarin je kijkt. 

In de afbeelding zie je een doorsnede van een oog. De oogbol is voor het grootste deel gevuld met een soort gelei: het glasachtige lichaam.
Achter de iris en de pupil zit de lens. De lens zorgt ervoor dat je scherp kunt zien. 


Slide 29 - Diapositive

Harde oogrok
Netvlies
Fovea
Oogzenuw
Blinde vlek
Glasachtig lichaam
Vaatvlies
Oogspier
Lens
Hoornvlies
Iris

Slide 30 - Diapositive

Werking van het oog

Slide 31 - Diapositive

1: dichtbij kijken, samengetrokken accommodatiespier, slappe lensbandjes, bolle lens
2: veraf kijken, ontspannen accommodatiespier, strakke lensbandjes, platte lens








Slide 32 - Diapositive

Wanneer zijn de lensbandjes slap (ontspannen)?
A
Bij een platte lens als je dichtbij kijkt
B
Bij een platte lens als je veraf kijkt
C
Bij een bolle lens als je dichtbij kijkt
D
Bij een bolle lens als je veraf kijkt

Slide 33 - Quiz

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 34 - Quiz

Pupilreflex
Lengtespieren
Lengtespieren
Kringspieren
Kringspieren
Grote pupil:
  • Bij weinig licht
  • Lengtespieren in de iris aanspannen
  • Kringspieren in de iris ontspannen
Kleine pupil:
  • Bij veel licht
  • Lengtespieren in de iris ontspannen
  • Kringspieren in de iris aanspannen

Slide 35 - Diapositive

Kringspieren in je iris zorgen voor?
A
pupilreflex: pupil verkleinen
B
pupilreflex: pupil vergroten
C
accommoderen: lens boller
D
accommoderen: lens platter

Slide 36 - Quiz

Als je vanuit een donkere ruimte een fel verlichte kamer binnen komt, dan wordt de pupil van je oog kleiner. De pupil is de ronde opening in je oog, waardoor het licht naar binnen gaat. Door deze opening te verkleinen, worden oogbeschadigingen voorkomen. Wordt de pupilverkleining veroorzaakt door willekeurige (onbewuste) of door onwillekeurige (bewuste) spieren? En door kringspieren of lengtespieren?
A
door onwillekeurige (bewuste) kringspieren
B
door onwillekeurige (bewuste) lengtespieren
C
door willekeurige (bewuste) kringspieren
D
door willekeurige (bewuste) lengtespieren

Slide 37 - Quiz

Correctie van het oog
Correctie van het oog met behulp van een lens:

Slide 38 - Diapositive

hoe heet het zwarte rondje in je oog?
A
pupil
B
iris
C
wimpers
D
wenkbrauw

Slide 39 - Quiz

De bloedvaten van het oog liggen in
A
het hoornvlies
B
het netvlies
C
het vaatvlies
D
het harde oogvlies

Slide 40 - Quiz

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies

Slide 41 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid licht in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 42 - Quiz