Reading practice

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Text 1


The answer is ....

timer
4:00

Slide 2 - Diapositive

Wat is de taak van de "parkeerfee"?
A
het bewaken van auto's van klanten
B
het bijvullen van parkeermeters van klanten
C
het inpakken van boodschappen voor klanten

Slide 3 - Quiz

Text 2
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Waarom droegen vier jongens van de school een rok?
A
als grap op de laatste schooldag
B
als protest tegen saaie schooluniformen
C
als tegenprestaties voor een verloren weddenschap

Slide 5 - Quiz

Text 3
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
timer
4:00

Slide 6 - Diapositive

Op welke nieuwe manier kunnen apen bezoekers terugpesten?
A
lucht laten blazen
B
naar mensen spugen
C
van alles gooien

Slide 7 - Quiz

Reading
Swapping / Wissel
You get the answer first. / Je krijgt het antwoord eerst.
Find the sentence that supports the answer. / Zoek de zin die dat antwoord ondersteunt.
Answer by giving the first two words of the sentence. / Antwoord door de eerste twee woorden van de zin op te schrijven.

Slide 8 - Diapositive

Text 1
The answer is .b.

But how do you know it is .b.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Slide 10 - Question ouverte

Text 2
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Slide 12 - Question ouverte

Text 3
The answer is .a.

But how do you know it is .a.?
Which sentences contains the answer?
Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?
timer
3:00

Slide 13 - Diapositive

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Slide 14 - Question ouverte