13 december 2022 les 7 periode 2

Les 7 - periode 2 - 13 december 2022
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 7 - periode 2 - 13 december 2022

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
- Herhaling werkwoorden 'ser' en 'estar' 
          (2 werkwoorden voor 'zijn')
- Oefening 'sí / no' 

- Bijvoeglijke naamwoorden herhalen




Slide 2 - Diapositive

In het Spaans zijn er 2 verschillende werkwoorden voor het Nederlandse ZIJN, namelijk SER y ESTAR:

Slide 3 - Diapositive

Vervoegingen 'ser' en 'estar' 

Slide 4 - Diapositive

¿o no?
1. La chica es enferma.
2. Roberto está en el escuela.
3. Mis padres son de Portugal.
4. Mi hermana está ingeniera. 
5. Somos de vacaciones en España.
6. Estoy en la biblioteca.

Slide 5 - Diapositive

¿o no?
1. La chica está enferma.                         X
2. Roberto está en el escuela.             X
3. Mis padres son de Portugal.
4. Mi hermana es ingeniera.               X
5. Estamos de vacaciones en España.           X
6. Estoy en la biblioteca.

Slide 6 - Diapositive

Maak een Spaanse zin, die je begint met 'ik ben' (soy - estoy)

Slide 7 - Question ouverte

Bijvoeglijke naamwoorden 

el (los) chico(s) guapo(s)
la(s) chica(s) guapa(s)

la(s) ciudad(es) grande(s)
el (los) hotel(es) grande(s)

Slide 8 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden 
De volgende bijvoeglijke
naamwoorden komen wél
voor het zelfstandig nmw.

much@ - poc@ - demasiad@
algun@ - primer@ 
Vb --> Tengo mucho tiempo

Slide 9 - Diapositive

Schrijf zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden op in het Spaans

Slide 10 - Carte mentale

Maak een goede, Spaanse combi van een zelfstandig nmw + bijv. nmw.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de juiste vertaling van:
'de hoge gebouwen'
A
las fábricas altas
B
los edificios altos
C
los edificios modernos
D
los edificios alto

Slide 12 - Quiz

¿Qué hemos hecho hoy?
- Herhaling werkwoorden 'ser' en 'estar' 
          (2 werkwoorden voor 'zijn')
- Oefening 'sí / no' 

- Bijvoeglijke naamwoorden herhalen




Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive