Beschouwing of Betoog

Nederlands
WELKOM
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
WELKOM

Slide 1 - Diapositive

Beschouwing of Betoog
Doel: Na deze les
1. weet je het verschil tussen een beschouwing en een betoog
2. weet je hoe je een betoog opbouwt
3. weet je hoe je overtuigend kan presenteren

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?

Slide 3 - Question ouverte

Doel
Doel van een beschouwing: opiniëren
(feiten, meningen en argumenten)

Doel van een betoog: overtuigen               
(feiten, mening, voorargumenten, weerlegging)

Slide 4 - Diapositive

Hoe beoordeel je de tekst?
1. Doel van de tekst

2. De betrouwbaarheid van de maker  

3. De gebruikte bronnen en eventuele fouten in de redenering 
     (Drogredenaties)

Slide 5 - Diapositive

Let goed op de tekst
https://www.youtube.com/watch?v=YMR5bS1b9gg

Slide 6 - Diapositive

Zou je deze songtekst ook als een beschouwing  of betoog kunnen zien?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Lees de tekst op de volgende slide


Vraag:
Is dit een betoog of een beschouwing en waarom?

Slide 9 - Diapositive

Betoog of een beschouwing?







Slide 10 - Diapositive

Maken
Lezen/Luisteren/Kijken: 
2.3 Beschouwende en betogende teksten                      opdracht 1 t/m 4
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Betoog opbouw: inleiding-kern-slot

Inleiding: - introductie onderwerp
                     - stelling
                     - mening (standpunt)

Slide 12 - Diapositive

Betoog opbouw
Kern:  onderbouw je mening met  argumenten                 (Argument/Uitleg/voorBeeld)

* 2 argumenten vóór
* 1 argument tegen met weerlegging

Slide 13 - Diapositive

Betoog opbouw
Slot:   - korte samenvatting
              - herhaling mening  

LET OP:   1. Zorg dat je slot overtuigend is
                   2. Geen nieuwe items in je slot

Slide 14 - Diapositive

Betoog samenhang
Maak verbanden tussen zinnen en alinea’s duidelijk met signaalwoorden.

(daarnaast, bovendien, vervolgens, ten eerste, kortom, ten slotte... )





Slide 15 - Diapositive

Betoog verbanden
reden of argument: daarom, omdat, want, dat blijkt uit, namelijk

toelichting of voorbeeld: bijvoorbeeld, zo, zoals, neem nou

conclusie: dus, concluderend, kortom, al met al

Slide 16 - Diapositive

BETOGENDE TEKST
Noem MBO'ers niet laag of hoog, maar primair opgeleid
1. Lees het betoog
2. Geef aan wat de inleiding, de kern en het slot is.
3. Wat is de stelling?
3.  Markeer de signaalwoorden, de verbanden
4. Onderstreep de voorargumenten
4. Wat is het tegenargument en de weerlegging?


Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!
Spreken 2.2 -> Lees de theorie over overtuigend presenteren + maak opdracht 1 tm 4

Slide 18 - Diapositive

Afsluiting
1. Je weet het verschil tussen een beschouwing      en een betoog
2. Jweet hoe je een betoog opbouwt
3. Je  weet hoe je overtuigend kan presenteren

Volgende les: Hoe bouw je een goed argument op?
                              Uitleg examen Spreken

Slide 19 - Diapositive