3H - Chap. 2: Récapituler grammaire D

Programme:
  • Grammaire D herhalen
  • Memory
  • Bespreken SO 1
Lesdoelen:
  • Je weet wanneer je de samenvoegingen met 'à' en 'de' moet gebruiken
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programme:
  • Grammaire D herhalen
  • Memory
  • Bespreken SO 1
Lesdoelen:
  • Je weet wanneer je de samenvoegingen met 'à' en 'de' moet gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Formules met 'à'

à + la = à la
à + l' = à l'
à + le = au
à + les = aux

Betekent: bij, op, naar, in

Formules met 'de'

de + la = de la
de + l' = de l'
de + le = du
de + les = des

Betekent: van

Slide 2 - Diapositive

Welk Nederlandse woord hoort bij welk Franse woord?

Ik ga naar de zee.

Je vais à la mer.

Slide 3 - Diapositive

naar vrouwelijk = à la

Je vais à la mer.

Slide 4 - Diapositive

Welk Nederlandse woord hoort bij welk Franse woord?

Ik ga naar de dokter.

Je vais au docteur.

Slide 5 - Diapositive

naar mannelijk = au

Je vais au docteur.

Slide 6 - Diapositive

Welk Nederlandse woord hoort bij welk Franse woord?

Het is de hond van de vader.

C'est le chien du père.

Slide 7 - Diapositive

van mannelijk = du

C'est le chien du père.


Slide 8 - Diapositive

Welk Nederlandse woord hoort bij welk Franse woord?

Het is de hond van de moeder.

C'est le chien de la mère.

Slide 9 - Diapositive

van vrouwelijk = de la

C'est le chien de la mère.


Slide 10 - Diapositive

à + ? = aux

Je vais aux plages.

Slide 11 - Diapositive

à + les = aux

Je vais aux plages.

Slide 12 - Diapositive

Formules met 'à'

à + la = à la
à + l' = à l'
à + le = au
à + les = aux

Betekent: bij, op, naar, in

Formules met 'de'

de + la = de la
de + l' = de l'
de + le = du
de + les = des

Betekent: van

Slide 13 - Diapositive

Memory
1. Leg alle kaartjes op tafel en koppel de juiste woorden aan elkaar. Laat je kaartjes checken.
2. Alles goed? Markeer ieder koppel kaartjes met dezelfde kleur/een stip/streep.
3. Zet de vertaling van de vormen van 'à' en 'de' erbij.
4. Speel memory! Heb je een set goed, dan is deze voor jou.

Slide 14 - Diapositive

Toetsopdracht

J'aime les croissants ...... boulangerie (v).

Vul de juiste vorm in

Slide 15 - Diapositive

Toetsopdracht
J'aime les croissants ...... boulangerie (v).

STAP 1: 'de' of 'à' ? 
Ik houd van de croissants ...... bakker.

STAP 2: meervoud, klinker/h, mannelijk, vrouwelijk
J'aime les croissants ...... boulangerie (v).

Slide 16 - Diapositive

Toetsopdracht
Vul de juiste vorm in.

Après l'école je vais ...... grand-père de mon ami.

LET OP:
STAP 1: 'de' of 'à' ? 
STAP 2: meervoud, klinker/h, mannelijk, vrouwelijk

Slide 17 - Diapositive

Zelf toetsvragen maken
Wat: Maak 3 eigen toetsvragen zoals in het voorbeeld hiervoor.

Schrijf de 3 zinnen op één kant van het blaadje en de antwoorden op de achterkant.
timer
8:00

Slide 18 - Diapositive

Toets bekijken
Wat: Bekijk je SO en verbeter onderdeel C door voor de kantlijn de juiste antwoorden op te schrijven. Begrijp je iets niet? Steek je vinger op.

Slide 19 - Diapositive