Welke informatie?1. Persoon: Een klein stukje over de persoon (inclusief portret, plaatje of tekening). Wie was hij? Wanneer leefde hij? Waar komt hij vandaan? Waarom ging hij op reis (belangrijk)?
2. De reis: hoe ging de reis, het verloop, de route. Waar gingen ze heen? Wat was het doel? Wat kwamen ze tegen? Hoe verliep de reis? Wat ontdekten ze? Hoe was het land van aankomst?
3. 3 proefwerkvragen!
Wanneer presentatie? 3, 4 en 5 oktober (deze les, 25 september en 2 oktober om voor te bereiden).
Poster (voor presentatie):
1. Groot: de naam en data van de reiziger.
2. Een wereldkaart met daarin de reis (tekening of plaatje).
3. Een portret (tekening of plaatje).
4. Belangrijke feiten (steekwoorden, jaartallen. Goed leesbaar!)
5. Eigen invulling (opvallende dingen).