3 vmbo-b thema 1.2 Organen en cellen: de bouw van een organisme

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Thema 1 Organen en cellen

1.2 De bouw van een organisme

wat gaan we vandaag doen?

herhalen 1.1: Organismen

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 1.2 De bouw van een organisme

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

Wat is een organisme?

Een bacterie is een organisme.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is stofwisseling?

Er zijn 9 levenskenmerken waaraan je herkennen of iets een organisme is. Noem er 3

leerdoelen vandaag (1.2)

Aan het einde van de les:

- kan je de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven

- kun je 10 orgaanstelsels van een mens noemen

1.2 De bouw van een organisme

Een organisme is een levend wezen.

Bij een organisme kunnen 5 organisatieniveaus van klein naar groot voorkomen:

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

1.2 De bouw van een organisme

cellen

- zijn erg klein

- kan je met de microscoop bekijken

- organismen kunnen uit 1 cel bestaan (bacterie) of uit meerdere cellen

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Een groepje cellen met dezelfde vorm en functie bij elkaar noem je een weefsel.

Aan de vorm van de cellen in de weefsels kun je vaak zien welke functie ze hebben.

1.2 de bouw van een organisme

Bij kraakbeenweefsel en beenweefsel zit tussen de cellen een stof.

Dit noem je tussencelstof.

Er zijn verschillende soorten tussencelstof.

Bij botten (beenweefsel) bestaat de tussencelstof uit kalk.

Kalk is een harde stof. Dit maakt de botten stevig.

In kraakbeenweefsel is de tussencelstof elastisch (buigzaam).

In je neus en oor zit kraakbeen. Daardoor kan je deze buigen.

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

1.2 de bouw van een organisme

Een groep weefsels bij elkaar noem je een orgaan.

Een orgaan is een deel van een organisme met 1 of meerdere functies.

Voorbeelden van organen bij dieren zijn: een spier, je longen, je hart.

Voorbeelden van organen bij planten zijn: wortels, stengels.

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

1.2 de bouw van een organisme

Een groep organen die samenwerken, noem je een orgaanstelsel.

Je hebt verschillende orgaanstelsel.

De orgaanstelsels op de volgende bladzijde moet je kennen!!

VRAGEN??

zelf aan de slag

1.2 De bouw van een organisme: lees de tekst en maak de opdrachten

opdracht 1 t/m +9 maken (vanaf blz. 17)

Klaar? Laat het zien!!

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven

- kun je 10 orgaanstelsels van een mens noemen