Lezen - blok 3

Lezen - blok 3
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen - blok 3

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij vandaag doen? 
Afspraken en regels bespreken
Terugkoppeling vorige les
Nieuwe theorie --> lezen blok 3
Zelfstandig werken 

Slide 2 - Diapositive

Afspraken en regels 
  • Je bent op tijd in de klas!
  •  Telefoon thuis of in de kluis!
  • Opgeladen Chromebook
  • 1e keer waarschuwing
  • 2e keer strafwerk
  • 3e keer nablijven
  • Kauwgom/snoep in de prullenbak --> nu nog kans om het weg te gooien
  • Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil

Slide 3 - Diapositive

Terugkoppeling vorige les 
  • Grondig lezen  
  • Aansporende teksten 
  • Infographic

Slide 4 - Diapositive

Wat past bij grondig lezen?
A
Je leest opvallende woorden
B
Je leest niet de hele tekst
C
Je leest de kopjes
D
Je moet de hele tekst begrijpen

Slide 5 - Quiz

Welke van de onderstaande tekstvormen is een voorbeeld van een aansporende tekst?
A
een reclame
B
een betoog
C
een column
D
een krantenartikel

Slide 6 - Quiz

Infographic
Een andere tekstvorm waarin de afbeeldingen duidelijk opvallen, is de infographic of informatieve afbeelding.
  • De afbeeldingen vormen één geheel met de tekst.
  • Ze zijn beide even belangrijk en versterken elkaar. Een deel van de informatie lees je in de tekst, een ander deel zie je in de afbeeldingen.
  • Het doel van deze tekstvorm is de lezer snel een grote hoeveelheid informatie te geven.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld infographic

Slide 8 - Diapositive

Theorie - lezen blok 3 
  • Informerende teksten en uitleggende teksten
  • Instructies
  • Hoofdzaken, bijzaken en kernzin

Slide 9 - Diapositive

Informerende en uitlegende teksten 
Informerende teksten en uitleggende teksten lijken op elkaar, maar zijn toch anders.
informeren --> de lezer iets nieuws vertellen --> informerende tekst --> nieuwsbericht, tijdschriftartikel, verslag, werkstuk, folder.
uitleggen --> de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet --> uitleggende tekst --> schoolboektekst, recept, handleiding, gebruiksaanwijzing

Slide 10 - Diapositive

Wat is de tekstsoort van onderstaande tekstvorm?

folder
A
informerende tekst
B
uitleggende tekst

Slide 11 - Quiz

Wat is de tekstsoort van onderstaande tekstvorm?

recept
A
informerende tekst
B
uitleggende tekst

Slide 12 - Quiz

Instructies
Veel uitleggende teksten zijn instructies. Een instructie is een uitleg over hoe je iets moet doen, zoals een recept of een knutseluitleg.
  • Instructies hebben een of meer van deze kenmerken:
  • Uitleg in stappen, vaak met nummers, streepjes of bolletjes;
  • In de stappen staan volgordewoorden: eerst, daarna, ten slotte;
  • Elke stap begint met een werkwoord;
  • Afbeeldingen maken de stappen duidelijk;




Slide 13 - Diapositive

Hoofdzaken, bijzaken en kernzin 
Hoofdzaak -->  De belangrijkste informatie in een tekst.
Bijzaak --> de minder belangrijke dingen in een tekst. 
Kernzin --> staat meestal in de eerste of de laatste zin.  De kernzin is de belangrijkste zin in een alinea. De kernzin is de zin waarin de belangrijkste informatie staat, de kern van de boodschap en daarna komt de rest.
 In de andere zinnen staan bijzaken. Ze geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.


Slide 14 - Diapositive

Wat is een kernzin?
A
De kernzin staat altijd onderaan de tekst
B
In de kernzin staat de belangrijkste informatie uit een alinea
C
In de kernzin staat het belangrijkste uit de hele tekst
D
De kernzin is de zin in het midden van een tekst. Daarom heet het ook KERNZIN...

Slide 15 - Quiz

Aan de slag! 
  • Je gaat zelfstandig de opdrachten van lezen --> blok 3 maken. 
  • Ben je klaar? Dan ga je verder werken aan Numo.  

Slide 16 - Diapositive