Schrijf de antwoorden in je schrift.
Zet voor de kantlijn 2.1 Fictie,
schrijf de vragen hieronder over, noteer het vraagnummer voor de kantlijn en schrijf de antwoorden op de regel eronder.
1 Wat is de tijd in jouw boek?
2 Wat is de plaats in jouw boek?
2 Welke volgorde zit er in jouw boek?