14.2 Gezichtzintuig herh 5H

14.2 Je gezichtszintuig deel 1
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

14.2 Je gezichtszintuig deel 1

Slide 1 - Diapositive

Doel en begrippen 14.2

Je leert waardoor je scherp kunt zien.
Je kan uitleggen welke oogafwijkingen er zijn.
Je kan uitleggen hoe we beelden vormen.
Je kunt uitleggen hoe we diepte zien.
Je kunt uitleggen hoe nachtblindheid en kleurenblindheid ontstaan.
 

Slide 2 - Diapositive

Begrippen
Ooglens, straalvormig lichaam, accomoderen, netvlies, gele vlek, vaatvlies, blinde vlek, pupilreflex, adequate prikkel, drempelwaarde, alles-of-niets principe, kegeltjes, staafjes, staafjesrood, bijziend, verziend, oudziend, staar, kleurenblind, nachtblind, vitamine A, impulsen, neuronen, gezichtbedrog, evenwichtszintuigen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Hoe ontstaan rode ogen op een foto?
(Tip: Welk deel van het oog is rood?)


Slide 6 - Question ouverte

De lens

Slide 7 - Diapositive

Lens - scherpstellen
Veraf: platte lens
Dichtbij: bolle lens

Slide 8 - Diapositive

Accomoderen
Accomoderen (aanpassen ooglens aan afstand)

Straalvormig lichaam ontspannen -> lensbandjes strak 
-> lens plat -> veraf zien

Straalvormig lichaam gespannen -> lensbandjes los -> lens bol -> dichtbij zien

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Pupilreflex
De iris regelt de 
hoeveelheid licht die
het oog binnen valt
door de grootte van de
pupil aan te passen. 



Slide 11 - Diapositive

Pupilreflex
Weinig licht -> Radiale (straalsgewijs lopende)
 spieren trekken samen
-> grote opening

Veel licht -> circulaire (kring) spieren trekken samen -> kleine opening.

Slide 12 - Diapositive

Welke onderdelen van het oog spelen een rol bij het pupilreflex?

Slide 13 - Question ouverte

Netvlies
 Lichtgevoelige cellen bevatten pigment. Licht breekt het pigment af en zorgt voor een impuls in een zenuwcel.
De uitlopers van die zenuwcellen verlaten het oog via de oogzenuw.

Slide 14 - Diapositive

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:

Kegeltjes: zien kleur, zijn niet erg lichtgevoelig (hoge drempelwaarde) dus ze werken niet bij weinig licht.
Liggen vooral in de gele vlek.

Slide 15 - Diapositive

Blinde vlek:
Op de plek waar de oogzenuw en de 
bloedvaten het oog 
binnenkomen zitten 
geen zintuigcellen. Hier 
kun je dus geen licht
opvangen.

Slide 16 - Diapositive

Blinde vlek:
Doordat de blinde vlek
voor beide ogen op een 
andere plek van het 
gezichtsveld zit zie je
toch alles.

Slide 17 - Diapositive

Netvlies: gele vlek en blinde vlek

Slide 18 - Diapositive

Kegeltjes en staafjes
Het netvlies heeft twee verschillende zintuigcellen:
Kegeltjes en staafjes.

Door licht wordt een pigment (kleurstof) afgebroken en dit zorgt voor een impuls (bericht) richting de hersenen.


Slide 19 - Diapositive

Kegeltjes
  • Drie verschillende typen die gevoelig zijn voor verschillende kleuren licht (rood/ groen/ blauw) door verschillende pigmenten. Met de kegeltjes kun je dus kleuren zien.
  • Ze hebben een hoge drempelwaarde (niet zo lichtgevoelig)
  • Ze zitten vooral in de gele vlek


Slide 20 - Diapositive

Staafjes
  • bevatten één pigment: staafjesrood. Je kunt er alleen grijstinten mee zien.
  • Ze hebben een lage drempelwaarde (lichtgevoelig)
  • Ze zitten vooral buiten de gele vlek in een lage dichtheid (je kunt er niet heel scherp mee zien).


Slide 21 - Diapositive

Nachtblindheid
Onvoldoende staafjesrood (pigment in de staafjes) zorgt voor minder lichtgevoeligheid in de staafjes. Hierdoor is het zicht in de schemer minder: nachtblindheid.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Lens - verziend/ bijziend
 Je hebt een bolle lens/ + brillenglas nodig.
Verziend: beeld scherp áchter je netvlies.

Je kunt dichtbij niet scherp zien, je lens is niet bol genoeg/ je oog 
is te lang.

Slide 24 - Diapositive

Lens - verziend/ bijziend
 Je hebt een holle lens/ - brillenglas nodig.
Bijziend: beeld scherp vóór je netvlies.

Je kunt veraf niet scherp zien, je lens is niet plat genoeg/ je oog is te kort.

Slide 25 - Diapositive

Lens - staar
Staar: troebele ooglens door ophoping en samenklontering van afbraak producten van eiwitten.

Staaroperatie: nieuwe lens!

Slide 26 - Diapositive

Zintuigcellen

Slide 27 - Diapositive

Zintuigcellen
Adequate prikkel:
Cellen op het netvlies zijn gespecialiseerd in het registreren van licht.
Deze cellen zullen dus niet reageren op bijv. geluid of warmte.

Drempelwaarde: 
Er moet voldoende licht op de zintuigcel vallen om een reactie te krijgen. Alles-of-niets principe.

Slide 28 - Diapositive

Beeld vormen
Het beeld van de linker kant van het gezichtsveld komt rechts op het netvlies van beide ogen. 

Via de kruising (optisch chiasma) van de oogzenuwen gaat de info naar de rechter hersenhelft.

En het rechter gezichtsveld?
BINAS 87C4

Slide 29 - Diapositive

Diepte zien
In het chiasma opticum kruisen de
oogzenuwen elkaar gedeeltelijk.
Hierdoor vallen de beelden van het 
rechterdeel van het gezichtsveld van
beide ogen samen aan de linkerkant
van je brein (en andersom).

Slide 30 - Diapositive

Je kijkt alleen met je rechteroog naar een plant. Waar komt het beeld van de plant terecht?
A
alleen in rechterhersenhelft
B
alleen in linkerhersenhelft
C
zowel in rechter- als in linker hersenhelft

Slide 31 - Quiz

Stel dat iemand door een herseninfarct het primaire gezichtscentrum van de rechter hersenhelft is kwijtgeraakt? Wat ziet iemand dan?

Slide 32 - Question ouverte