4.7 grammatica zinsdelen: enkelvoudige en samengestelde zinnen + voegwoorden

4.7

Grammatica zinsdelen
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Nederlands
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

4.7

Grammatica zinsdelen
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet ik wat een enkelvoudige zin is.

  • weet ik wat een samengestelde zin is.

  • weet ik wat een hoofd- en bijzin is.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Na deze les weet je wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn en heb je hiermee geoefend.

Slide 4 - Diapositive

Enkelvoudige zin
Zin waarin een persoonsvorm staat.
Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.
Persoonsvorm  en onderwerp staan naast elkaar.

De leerlingen luisteren goed naar de uitleg.


Slide 5 - Diapositive

Samengestelde zin
Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • twee hoofdzinnen

  • een hoofdzin en een bijzin

Slide 6 - Diapositive

twee hoofdzinnen
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, want hij wil later zanger worden.
Ik ga morgen naar school, dus ik moet vroeg op.

Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.

Slide 7 - Diapositive

een hoofdzin en een bijzin
  • In een bijzin staan alle werkwoorden, inclusief de persoonsvorm, aan het eind van de zin. 
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, omdat hij later zanger wil worden.
  • Het woord dat de twee zinnen aan elkaar verbindt  (omdat) hoort bij de bijzin.
  • Tussen de zinnen van een samengestelde zin zet je dubbele zinsdeelstrepen.

Slide 8 - Diapositive

Hij | luistert | goed | naar zijn zangcoach , || omdat |  hij  | later  | zanger  | wil | worden.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

De moeder zoekt Ollie, omdat ze de kat kwijt is.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 11 - Quiz

Jan gaat zijn huiswerk voor Nederlands maken, want hij wil voor de toets een goed cijfer.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 12 - Quiz

Terwijl buiten de zon schijnt, zit ik binnen huiswerk te maken.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 13 - Quiz

Ik ben heel erg moe, dus ik ga zo slapen.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 14 - Quiz