22-23 Start theoretisch kader PWS

Start theoretisch kader
In deze les leer je wat een theoretisch kader is en maak je een begin met het theoretisch kader voor je eigen profielwerkstuk
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
StudielessenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Start theoretisch kader
In deze les leer je wat een theoretisch kader is en maak je een begin met het theoretisch kader voor je eigen profielwerkstuk

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van het overstappen van fast fashion naar duurzame kleding op de ecologische voetafdruk?

Welke begrippen moet je bij deze onderzoeksvraag uitleggen/duiden?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn de kernbegrippen uit jouw eigen hoofd- en deelvragen?

Slide 7 - Carte mentale

Werk de begripsdefinities uit (1)
Door middel van literatuuronderzoek bepaal je vervolgens per term hoe anderen deze kernbegrippen hebben gedefinieerd. 

Zoek verschillende begripsdefinities op. Vergelijk de begripsdefinities van verschillende auteurs kritisch met elkaar. Schrijf dit allemaal op in je theoretisch kader! 
Daarna schrijf je op welke definitie die het beste bij jouw onderzoek aansluit en leg je uit waarom dat zo is. Je kunt ook verschillende definities combineren of zelf iets aanvullen.

Tot slot schrijf je op of er samenhang tussen bepaalde begrippen bestaat, dus wat de begrippen met elkaar te maken hebben.



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Literatuur zoeken
Voordat je kunt beginnen met het schrijven van je theoretisch kader, zul je onderzoeksliteratuur (bronnen) moeten zoeken en lezen.

Hoe ga je te werk?

Slide 11 - Diapositive

Literatuur zoeken (1)
Google is op dit moment de meest populaire zoekmachine en heeft de grootste database, met miljarden webpagina's en andere typen documenten. 

Omdat het zo groot is, vind je altijd resultaten op je zoekvragen, maar niet alle resultaten zijn relevant voor je zoekvraag. Als je het zoeken niet goed aanpakt, dan ben je al snel veel te veel tijd kwijt aan het scannen van de gevonden informatie.

Verdiep je dus de komende slides in manieren die goed werken.

Slide 12 - Diapositive

Literatuur zoeken (2)
Zoek nooit met één woord, probeer altijd met twee of meer woorden die goed aansluiten op je onderzoeksvraag via Google Advanced Search te zoeken.

Gebruik Booleaanse operatoren om verschillende zoekcombinaties te kunnen maken.

Klik hier voor meer informatie over Boleaanse operatoren.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welke Booleaanse operatoren heb je gevonden en hoe zou je ze kunnen gebruiken voor jouw onderzoek?

Slide 15 - Question ouverte

Literatuur zoeken (3)
Wanneer je een bepaald woord wilt uitsluiten in je zoekactie, kun je een - (min) teken voor het woord zetten. 

Stel: je zoekt informatie over groene energie maar wilt geen informatie over windmolens ontvangen. Typ dan in je zoekveld: "groene energie" -windmolens

Slide 16 - Diapositive

Literatuur zoeken (4)
Google heeft een sub-site voor wetenschappelijke publicaties ontwikkeld. In Google Scholar zoek je alleen in wetenschappelijke bronnen. Hier vind je met name artikelen.

Google Scholar biedt eenvoudige toegang tot veel literatuur en is vaak een goed startpunt voor je literatuuronderzoek. Maar het is niet de enige toegang tot literatuur. Google Scholar gebruik je daarom het beste naast andere informatieplatformen, zoals de zoekmachine van een bibliotheek.

Veel wetenschappelijke artikelen zijn niet openbaar toegankelijk. Als je een artikel toch heel graag wilt openen, kun je het illegaal proberen via https://sci-hub.se/

Slide 17 - Diapositive

Wat past er nog meer in het theoretisch kader?
Afhankelijk van je onderwerp kan ook een uitgebreide stand van zaken op het gebied van je onderzoeksonderwerp in je theoretisch kader thuishoren, die aangeeft welke positie jouw onderzoek heeft ten opzichte van de bestaande kennis.


Een theoriegericht probleem vraagt sneller om een ‘stand van zaken’ dan een praktijkgericht probleem.

Zoek van tevoren goed uit welke verwachtingen jouw begeleider heeft, want de afspraken die je met je begeleider maakt zijn leidend!

Slide 18 - Diapositive

De structuur van het theoretisch kader
Voor de structuur van een theoretisch kader bestaan geen vaste regels. 

Het belangrijkste is om een logische opbouw aan te houden, bijvoorbeeld aan de hand van je deelvragen/ hypothesen, kernbegrippen, theorieën of datum (chronologisch).


Je kunt bijvoorbeeld per deelvraag/hypothese of kernbegrip een paragraaf gebruiken om de relevante theorieën en modellen in te bespreken.

En vergeet ook niet een correcte bronvermelding toe te voegen om plagiaat te voorkomen. Plagiaat kan namelijk leiden tot een onvoldoende voor je profielwerkstuk.

Slide 19 - Diapositive

Weet jij wat je begeleider van jou verwacht met betrekking tot het theoretisch kader?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Citeren
  • Citeren = het letterlijk overnemen van stukken tekst uit een bron.  
  • Je zet de stukken tekst die je letterlijk overneemt tussen aanhalingstekens. Zorg ervoor dat het citaat niet te lang wordt.
  • Geef aan van wie het citaat komt. Bijvoorbeeld: "Citeren is het letterlijk overnemen van stukken tekst uit een bron." (Scholierenacademie, 2021). 
  • De volledige bronvermelding geef je dan weer in de literatuurlijst aan het einde van het verslag.

Hoe pak ik het aan? Zie: https://www.scribbr.nl/bronvermelding/op-de-juiste-manier-citeren/

Slide 21 - Diapositive

Parafraseren
  • Parafraseren = broninformatie in eigen woorden weergeven 
  • Al je theorie in je eigen woorden weergeeft, mag je toch niet doen alsof het jouw eigen tekst is. 
  • Hierbij is dus ook bronvermelding nodig. 

Hoe pak ik het aan? Zie: https://www.scribbr.nl/bronvermelding/hoe-parafraseer-je/



Slide 22 - Diapositive

Opdracht
  • Zoek minimaal drie bronnen die je kunt gebruiken voor je theoretisch kader.
  • Vat de bronnen eerst 'los' samen in eigen woorden, in één á twee zinnen.
  • Probeer de bronnen daarna op een logische manier met elkaar in verband te brengen en er een eigen 'verhaal' van te maken. 
  • Stuur het beginnetje van je theoretisch kader op naar je begeleider via Magistermail.

Slide 23 - Diapositive