Hv2te taalverzorging 12 & 13

Welkom hv2t
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom hv2t

Slide 1 - Diapositive

Programma 26 november
  1. 'Een nog een zelf aan de slag les'
  2. Boek 2 uitgekozen? Op de lijst geschreven?
  3. Taalverzorging 12 en 13  -- nakijken en nog maken 6 tm 9, blz 57
  4. Werkwoordspelling 27--filmpje thuis kijken!
  5. 27, lezen blz 110 maken opdracht 1 en 2 blz 110-111
  6. Klaar? nog even boek lezen
  7. Huiswerk 27, lezen blz 112 en opdracht 6-7-8 blz 113


Slide 2 - Diapositive

Programma
  1. 'Een nog een zelf aan de slag les'
  2. Taalverzorging 12 en 13  -- helaas een kwestie van domweg leren
  3. 12- meervoudsvorming, opdr 1-5, blz 51 
  4. 12- bijvoeglijke naamwoorden, opdr 7-9-10-11, blz 53
  5. 13-samenstellingen, opdr 1-4, blz 55
  6. 13-koppelteken, opdr 6-7-8-9, blz 57
  7. Boekopdracht boek 1--retour  en indien nodig verbeteren/afmaken
  8. Kiezen boek 2, meenemen naar de volgende les!


Slide 3 - Diapositive

Antwoorden 12   opdracht 1-5
 1 a     guppy’s   
    b    djembés
    c    gewelven
    d    schubben
    e    ambulances                                   
    f    sms’en
    g    verzen
    h    hertogen
    i    toffees
    j    slechteriken
   
2      meubel: meubels, meubelen
        been: benen, beenderen
        motor: motors, motoren
        strip: strips, strippen
        aquarium: aquariums, aquaria
        eigenaar: eigenaars, eigenaren

3    a     ceremonies, ceremonieën, ceremoniën
    b    euro’s                                              c    maïskolven
    d    kalveren                                         e    encyclopedieën
    f    verantwoordelijkheden            g    explosies
    h    comedy’s                                        i    hiërogliefen
    j    tweeën

4    a      Elfen is het meervoud van het sprookjesfiguur de elf,  een soort feeën. Elven is het meervoud van het getal elf.
    b     Graven kan een meervoud zijn van graf, maar ook van graaf. Bovendien kan het een werkwoord zijn.

5         ‘Museum’ is een leenwoord uit het Latijn. Deze leenwoorden hebben soms twee meervoudsvormen: de oorspronkelijke en een vernederlandste vorm. Je kunt musea zeggen, maar ook museums. De vorm musea’s is een combinatie van de oorspronkelijke meervoudsvorm en de vernederlandste meervoudsvorm. Dat kan niet.


Slide 4 - Diapositive

Antwoorden 12   opdracht 7, 9-11
 7 a    populaire                      b    gouden                  c    goed                      d    plastic                         e    bizarre                    f    bonte
    g    onherbergzaam          h     brave


9      Een briljante bruiloft is een bruiloft die echt fantastisch leuk is. Een briljanten bruiloft is het 65-jarige jubileum van een huwelijk.



10a    ‘Enig’ kan twee dingen betekenen: schattig, of iets waarvan geen tweede is. Van deze betekenis van ‘enig’ bestaat alleen maar de stellende trap (dus: enig). Je kunt namelijk niet méér of het meest ‘enig’ zijn. ‘Enigste’ is in deze zin daarom fout.
   


10b    Het woord optimaal betekent: zo goed mogelijk. Als iets al zo goed als mogelijk is, kan het niet nog beter worden. Daarom is er geen vergrotende of overtreffende trap voor dit woord. In deze zin kan beter een woord als ‘gunstiger’ worden gebruikt.


11.
   a    knikkende knieën
    b    verloren weddenschappen
    c    ontpitte olijven
    d    verzengende hitte (geen meervoudsvorm)
    e    verstrooide professoren / professors
    f    gedane zaken
    g    verraste smileys
    h    verveelde kletskousen


Slide 5 - Diapositive

Antwoorden 13   opdracht 1-4
1  a     brandweerladder                     b    verrassingseffect
    c  daartegenover                             d    klantenservice
    e    kinderboekenschrijver           f    groene thee
    g    apetrots                                        h    stedentrip
    i    cybercrime                                    j    weersvooruitzicht

2    a    hemelsbreed                            b    motorrijden
    c    luchtballon                                  d    blauwe bessen
    e    trainingsschema                       f    geboorteplaats
    g    slechthorend                              h    eiersalade
    i    hoofdpijndossier                        j    middernacht
   
4  a    Vandaag gaan we buiten sporten want het is mooi weer.
    b   De meeste buitensporten vind ik leuk om te doen.
    c    De kapitein roept dat het land in zicht is.
d Pim heeft weinig ruimtelijk inzicht; inparkeren kan hij niet.
e Marco is te goed voor dit team, dus is hij overgeplaatst.
 f  U heeft een tegoed van 50 euro op deze pas staan.



3.a     Drink water. Het gaat hier namelijk niet om water bedoeld om te drinken (drinkwater). ‘Drink’ is hier de gebiedende wijs, het vertelt wat je moet doen: drinken. ‘Water’ is wát je moet drinken.
    b    Beukenhout. Want het gaat hier om een ding, namelijk een harde houtsoort.
    c    Weer wolven. Bedoeld wordt dat er opnieuw wolven zijn gespot, niet dat er weerwolven (mensen die ’s nachts in wolven veranderen) zijn gespot.
    d    Goedpraten. Er wordt namelijk niet bedoeld dat hij goed kan praten. Het gaat hier om één begrip: zeggen dat iets niet of minder erg is dan het eigenlijk is.  
    e    Roze blaadjes. Want roze is hier een bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord blaadjes
 
   


Slide 6 - Diapositive

Antwoorden 13   opdracht 6-9
6
bel/sms bundel: bel-/smsbundel
EU land: EU-land
4G snelheid: 4G-snelheid

7    a    een, vijf, 2017, 75-plussers, 12- tot 16-jarigen, tien
    b    163-karaats, 14, elf, een.    

8        De klinkers o en a botsen met i omdat ze samen een andere klank vormen. ‘Oi’ en ‘ai’ kun je samen uitspreken, maar dat is niet de bedoeling bij deze woorden. Er wordt daarom een koppelteken toegevoegd om de juiste uitspraak van de woorden gemakkelijker leesbaar te maken.



9
    a    astma-aanval
    b    tweepersoonsbed
    c    niet-rokencoupé
    d    politie-uniform
    e    lastminuteaanbieding
    f    3D-printen
    g    ski-jack
    h    Belgisch-Limburgs
    i    kinder-t-shirt
    j    top 40-nummer


   


Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen behaald?
  • Je weet welke regels er zijn voor het schrijven van meervouden en bijvoeglijke naamwoorden

  • Je weet welke regels er zijn voor het spellen van samenstellingen en hoe je getallen schrijft

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen TV 27, werkwoordspelling
  • Je leert wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden
  • Je kunt in een zin een correcte gespelde werkwoordsvorm invullen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Leerdoelen behaald?
  • Je weet welke regels er zijn voor het schrijven van meervouden en bijvoeglijke naamwoorden
  • Je weet welke regels er zijn voor het spellen van samenstellingen en hoe je getallen schrijft
  • Je weet wat goed is aan je boekverslag en wat je moet verbeteren.

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 2 december
  • Huiswerk: afmaken en/of verbeteren boekopdracht
  • Huiswerk: afmaken opdrachten 13 - 6 t/9, blz 57 en maken opdracht 1 & 2 van 27 (zelf het filmpje thuiskijken)
  • Meenemen: leesboek 2, lesboek en opgeladen laptop
  • Programma: Uitloop les 13 &  STW periode B- les 27- werkwoordspelling

Slide 12 - Diapositive

10 minuten lezen

Slide 13 - Diapositive

Wat is het startpunt van spanning?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen emotionele en intellectuele spanning?

Slide 15 - Question ouverte

Perspectief
  • Een verhaal wordt altijd vanuit een bepaald gezichtspunt verteld.
  • Daarmee wordt bedoeld dat de lezer als het ware 'over de schouder' van iemand anders meekijkt.
  • Het vertelperspectief bepaalt in hoge mate hoe de lezer het verhaal ervaart. 


Slide 16 - Diapositive

Drie soorten vertellers
  1. Ik-verteller = de 'ik' is een personage in het verhaal en weet alleen dingen die hij zelf heeft meegemaakt of die hem door andere personages zijn verteld.
  2. Personale verteller = het verhaal wordt vanuit de derde persoon verteld: de 'hij' of de 'zij', deze 'hij' of 'zij' is een personage heeft alleen inzicht in zijn of haar eigen belevingswereld.
  3. Auctoriale verteller = deze verteller staat als het ware boven het verhaal en heeft inzicht in alle personages, in het heden, in het verleden en de toekomst, hij is alwetend: hij ziet, hoort, kent en weet alles.

Slide 17 - Diapositive

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 18 - Quiz

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 19 - Quiz

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 20 - Quiz

Lees het fragment. Vanuit
wie wordt het verhaal verteld?
Wat is hier bijzonder aan?

Slide 21 - Question ouverte

Welk perspectief lijkt je het meest betrouwbaar en waarom?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 19 november
  • Huiswerk: Maak een foto van de laatste bladzijden van je boek en voeg deze toe aan je schrijfopdracht.
  • Meenemen: leesboek, lesboek en opgeladen laptop
  • Programma: Afmaken boekopdracht en inleveren via SOM

Slide 24 - Diapositive

Hv2te Fictie 8 en boekopdracht

Slide 25 - Diapositive