Grammatica H4 en H5 Meewerkend vw en bijw. bep 1-5 maart

Hoofdstuk 4



Hoofdstuk 5 
Grammatica- meewerkend voorwerp (mv)


Bijwoordelijke bep (bwb)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4



Hoofdstuk 5 
Grammatica- meewerkend voorwerp (mv)


Bijwoordelijke bep (bwb)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 

Aan het einde van de les kan je de bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Slide 2 - Diapositive

Lijdend voorwerp herhalen

Slide 3 - Diapositive

Hoe vind je een lijdend voorwerp?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp?
Onze judoleraar heeft een Facebookpagina aangemaakt voor onze club.

A
Onze judoleraar
B
heeft
C
heeft aangemaakt
D
een Facebookpagina

Slide 5 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
De laatste twee wedstrijden moeten we winnen voor het kampioenschap.
A
Het kampioenschap
B
De laatste twee wedstrijden
C
We
D
Moeten, winnen

Slide 6 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
A
Mijn moeder
B
In Spanje
C
Een skypegesprek
D
Voeren

Slide 7 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Rohit en Quinten kopen een cadeau.
A
Een cadeau
B
Kopen
C
Rohit en Quinten

Slide 8 - Quiz

Theorie MV
  •  Het mv. geeft aan voor wie iets bestemd is of aan wie iets verteld of gegeven wordt.
  • Een mv. kan beginnen met aan, maar het hoeft niet.
  • Als het niet met aan begint, kun je het er meestal wel voor zetten. 

Slide 9 - Diapositive

H5 de bijwoordelijke bepalingen
Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op vragen als: waar? wanneer? waarom? hoe? NIET  op wie? of wat?
  • Het zijn de zinsdelen die overblijven.

Slide 10 - Diapositive


Lesdoelen:

Bijwoordelijke bepaling


  • Je weet wat een bijwoordelijke bepaling is. 
  • Je kan de bijwoordelijke bepalingen in een zin benoemen.

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen:

Over een paar dagen is het vakantie.
A
1 bijwoordelijke bepaling
B
2 bijwoordelijke bepalingen
C
3 bijwoordelijke bepalingen
D
4 bijwoordelijke bepalingen

Slide 12 - Quiz

Niet alle bijwoordelijke bepalingen (bwb) geven namelijk antwoord op een vraag. 

Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepalingen. 
Nog meer bijwoordelijke bepalingen

Slide 13 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Je moet eerst de andere stappen doorlopen.(pv-ww.gez.-ow.-lvw.-mv) Dan mag je pas pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Slide 14 - Diapositive

Maken blz. 132 en 133:
opdracht 1,2,5 en 6 
en de opdrachten uploaden in Lessonup.

Slide 15 - Diapositive

opdracht 1 en 2

Slide 16 - Question ouverte

opdracht 5

Slide 17 - Question ouverte

opdracht 6

Slide 18 - Question ouverte