Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordenschat 1.2
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Programma van vandaag:
Periodeplanning
Korte herhaling theorie Woordenschat 1.1
Theorie Woordenschat 1.2
Opdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
Periode 2
Slide 3 - Diapositive
Uitleg woordenschat
1. Wat betekent
woordenschat
?
2. Waarom is dit belangrijk?
Slide 4 - Diapositive
Waar ging de vorige les over?
Slide 5 - Diapositive
HERHALING THEORIE
Soms begrijp je niet goed wat een woord betekent. Stop dan niet met lezen!
Lees de volgende tips om de betekenis van het woord te vinden in een tekst.
Slide 6 - Diapositive
THEORIE
Tip 1
Zoek een woord in de tekst dat ongeveer hetzelfde betekent (een synoniem).
Tip 2
Zoek naar een
omschrijving
van het woord.
Slide 7 - Diapositive
THEORIE
Tip 3
Zoek
voorbeelden
waaruit je de betekenis van het woord kunt afleiden.
Tip 4
Kijk of het tegengestelde van het woord in de tekst staat (een
tegenstelling
).
Slide 8 - Diapositive
THEORIE
Tip 5
Een afbeelding bij de tekst
helpt om de betekenis te vinden.
Slide 9 - Diapositive
OEFENEN
Slide 10 - Diapositive
Noem een synoniem voor: drinken
Slide 11 - Carte mentale
Wat is het tegenovergestelde van:
VRIEZEN
A
BEVROREN
B
DOOIEN
C
GRONINGERS
D
VERWARMEN
Slide 12 - Quiz
Wat is het tegenovergestelde van:
BOL
A
BOOS
B
STRAK
C
HOL
D
TULPEN
Slide 13 - Quiz
Woordenschat
1.2 Betekenis afleiden uit het woord
Slide 14 - Diapositive
Doel
Aan het einde van de les kun je de betekenis van een onbekend woord afleiden uit het woord zelf
Slide 15 - Diapositive
THEORIE
Soms kun je de betekenis van een
onbekend woord
vinden door goed naar het woord zelf te kijken:
Herken je een deel van het woord?
Herken je voor- en/of achtervoegsels bij het woord?
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?
Slide 16 - Diapositive
THEORIE
Ik herken een deel van het onbekende woord:
voorrangsregel
Als je voorrang hebt, mag je iets doen voordat anderen het mogen.
Een regel vertelt je wat wel en niet mag.
Dus:
Een voorrangsregel geeft aan wanneer je voor mag gaan.
Slide 17 - Diapositive
THEORIE
Ik herken een voor- en/of achtervoegsel van het onbekende woord:
heractiveren
Activeren is iets actief maken.
Her- betekent opnieuw.
Dus:
Heractiveren betekent dat je iets opnieuw actief maakt.
Slide 18 - Diapositive
THEORIE
Het onbekende woord lijkt op een woord dat ik wel ken:
circuleren:
In ‘circuleren’ kun je het woord ‘cirkel’ herkennen.
Cirkel is een ander woord voor ‘rondje.
Dus:
Circuleren
betekent dus ‘rondgaan’ of ‘de ronde doen’.
Slide 19 - Diapositive
Voorbeeld
Slide 20 - Diapositive
Voorbeeld
Slide 21 - Diapositive
OEFENEN 1
Slide 22 - Diapositive
Nu Suze vijf jaar in Spanje woont, spreekt ze eindelijk accentloos Spaans.
- accentloos -
A
met een accent
B
zonder accent
Slide 23 - Quiz
Met vrijwilligerswerk kun je een betekenisvolle bijdrage leveren aan onze samenleving.
- betekenisvolle -
A
met weinig betekenis
B
veel betekenis
Slide 24 - Quiz
Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogen die daarna kwamen.
- herdenken -
A
opnieuw aan iets of iemand denken
B
niet meer aan iets of iemand denken
Slide 25 - Quiz
De snelle temperatuurwisselingen van de afgelopen maanden zijn ongunstig voor de mens en de natuur.
- ongunstig -
A
heel goed
B
niet goed
Slide 26 - Quiz
Pas drie uur na het ongeval was de weg weer begaanbaar.
- begaanbaar -
A
je kunt eroverheen lopen of rijden
B
je durft er niet op te lopen of te rijden
Slide 27 - Quiz
OEFENEN 2
Slide 28 - Diapositive
Die voorstellen BEHELZEN een compleet nieuwe invulling van de studie.
A
ontwaren
B
hebben betrekking op
C
beamen
Slide 29 - Quiz
Het overleg bevindt zich in een IMPASSE.
A
vergaderzaal
B
moeilijke toestand
C
eindfase
Slide 30 - Quiz
De goudhandel FLOREERT als nooit tevoren.
A
ontbeert
B
gaat achteruit
C
bloeit
Slide 31 - Quiz
De DISCREPANTIE tussen wat hij zegt en wat hij doet, is wel meer mensen opgevallen.
A
afwijking, gebrek aan overeenstemming
B
onopvallend
C
overeenkomst
Slide 32 - Quiz
Ik denk niet dat dat helpt bij het IMPLEMENTEREN van deze strategie.
A
invoeren en in gebruik nemen
B
een gat vullen
C
uit je hoofd leren
Slide 33 - Quiz
Dit artikel verduidelijkt hoe je moet citeren en PARAFRASEREN in je proefschrift.
A
Het weergeven van de inhoud met andere woorden
B
scanderen
C
omzetten in andere vorm of ander formaat
Slide 34 - Quiz
HUISWERK
WOORDENSCHAT 1.2:
Maken opdrachten 1 t/m 4
Slide 35 - Diapositive
LAATSTE 5 MINUTEN KLASSIKAAL SPELLEN!
Slide 36 - Diapositive
beterspellen.nl
Slide 37 - Lien
Plus de leçons comme celle-ci
Woordenschat 1.2
Novembre 2021
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
Septembre 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2 2024-2025
Octobre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
Octobre 2021
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
Octobre 2021
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2 2024-2025
Septembre 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
Septembre 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
Septembre 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1