Onderdeel 3 Cursus 5 Paragraaf 4 Onderwerpen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Onderdeel 3 Cursus 5

Paragraaf 4 onderwerp

Start van de les!

Bij de start van de les heb je op tafel:

- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 204 en 205)

- Je schrift 

- Je pen/etui

Doelstellingen:

• Je leert het onderwerp van een zin vinden.

Hoe vind je het onderwerp in zin?

Onderwerp

Bekijk de volgende zin:

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

In deze zin is loopt de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow).

Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn. Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.

Zo vind je het onderwerp

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

Zoek de persoonsvorm (pv). --> Hoe vind je de PV ook weer?

pv = loopt

Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?

Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

Wie loopt?

ow = Mijn buurmeisje

Nog een manier om het onderwerp te vinden!

Verander de zin van enkelvoud naar meervoud of andersom. De PV en het onderwerp veranderen dan. 

Voorbeelden

De koe staat in de wei --> De koeien staan in de wei

De vogels vliegen naar de kerktoren --> De vogel vliegt naar de kerktoren.

apps.noordhoff.nl

Sylvia heeft gisteren
de kerstboom versierd.
Onderwerp?

1. Sylvia
2. heeft
3. de kerstboom
4. versierd

Vorige week heeft Cas een nieuwe Ipad gekocht.
Persoonsvorm?

1. Sylvia
2. heeft
3. de kerstboom
4. versierd

Vorige week heeft Cas een nieuwe Ipad gekocht.
Onderwerp?

1. heeft
2. Cas
3. Ipad
4. gekocht

Wat is de persoonsvorm van de zin?
Klas bk1d is vorige week op schoolreis naar Bobbejaanland geweest.

Wat is het onderwerp van de zin?
Klas bk1d is vorige week op schoolreis naar Bobbejaanland geweest.

Wat is de persoonsvorm van de zin?
Volgens Apple verkopen zij jaarlijks 200 miljoen iphones.

Wat is het onderwerp van de zin?
Volgens Apple verkopen zij jaarlijks 200 miljoen iphones.

Sylvia heeft gisteren
de kerstboom versierd.
Persoonsvorm?

1. Sylvia
2. heeft
3. de kerstboom
4. versierd

Aan de slag!

Boek: opdracht 1 t/m 6 (blz. 204 en 205)

Niet af? Dan is het huiswerk!

Ben je klaar? Kom voor extra oefenbladen!

Volgende les

• Huiswerk controleren
• Herhaling theorie
• Nakijken opdracht 1 t/m 6

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?

😒🙁😐🙂😃

Waarom vind je dat?

Vragen?