Het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten
Wat de verzuiling is
Waarom de verzuiling ontstond
Wat het verband is tussen tussen verzuiling en emancipatie
Welke groepen zich emancipeerden (en hoe)
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 65 min
Éléments de cette leçon
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten
Wat de verzuiling is
Waarom de verzuiling ontstond
Wat het verband is tussen tussen verzuiling en emancipatie
Welke groepen zich emancipeerden (en hoe)
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn klassieke grondrechten?
A
Rechten die de overheid moet garanderen.
B
Rechten die de overheid niet hoeft te garanderen.
C
Rechten die de rechter uitspreekt.
D
Rechten waar de overheid haar best voor moet doen.
Slide 2 - Quiz
Wat is een klassiek grondrecht?
A
Recht op onderwijs
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Recht op huisvesting
D
Verbod op discriminatie
Slide 3 - Quiz
Wat is niet een klassiek grondrecht
A
vrijheid van godsdienst
B
vrijheid van onderwijs
C
recht op bestaanszekerheid
D
recht op een eigen mening
Slide 4 - Quiz
I. De vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht. II. Het kiesrecht is een klassiek grondrecht.
A
1 is juist, II is onjuist.
B
I en II zijn beide juist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 5 - Quiz
Wat zijn sociale grondrechten?
A
Rechten die de overheid moet garanderen.
B
Rechten die de overheid niet hoeft te garanderen.
C
Rechten die de rechter uitspreekt.
D
Rechten waar de overheid haar best voor moet doen.
Slide 6 - Quiz
Wat zijn Sociale grondrechten?
A
Vrijheid van meningen uiting
B
overheid draagt zorg voor bestaands zekerheid
C
vrijheid van godsdienst
D
overheid draagt zorg voor bewoonbaarheid
Slide 7 - Quiz
Sociale grondrechten...
A
vereisen een passieve overheid
B
vereisen een actieve overheid
C
beperken de macht van de overheid
D
zorgen dat de overheid meer gaat doen
Slide 8 - Quiz
Wanneer kwamen er sociale grondrechten?
A
1815
B
1848
C
1917
D
1983
Slide 9 - Quiz
Lezen tekst klassieke en sociale grondrechten en maken de 4 oefenvragen
Slide 10 - Diapositive
Wat was verzuiling?
Slide 11 - Carte mentale
De verzuiling
Slide 12 - Diapositive
Welke uitspraak over de verzuiling is NIET waar? De verzuiling ...
A
ontstond in de politiek
B
ontstond in 1917 door de schoolstrijd
C
bestond voornamelijk uit eigen organisaties
D
bestond uit 4 zuilen
Slide 13 - Quiz
Verzuiling leidt tot emancipatie van de arbeiders.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Vanaf wanneer begon de ontzuiling?
Slide 15 - Carte mentale
Wat is GEEN voorbeeld van ontzuiling?
A
Ouders sturen hun kinderen niet meer naar school van het eigen geloof.
B
Mensen stemden niet meer op hun eigen zuil.
C
Groepen mensen leefden gescheiden van elkaar.
D
De organisaties van de zuilen verloren meer leden.
Slide 16 - Quiz
Wat was geen oorzaak van de ontzuiling
A
Radio Veronica
B
opkomst televisie
C
consumptiemaatschappij
D
amerikanisering
Slide 17 - Quiz
In de jaren zestig begint in Nederland de ontzuiling.
Wat was een gevolg van de ontzuiling?
A
De komst van gastarbeiders
B
Globalisering
C
Individualisering
D
Welvaartsstijging
Slide 18 - Quiz
Oefenvraag 4
Slide 19 - Diapositive
Emancipatie is ...
A
onderscheid maken tussen man en vrouw
B
gelijke rechten voor iedereen
C
het recht hebben om te stemmen
D
een man met het hoogste gezag van het land
Slide 20 - Quiz
Wat is Emancipatie?
A
Gelijke rechten krijgen
B
Wereld dat draait om de man
C
Wereld dat draait om de vrouw
D
Ongelijkheid in de wereld
Slide 21 - Quiz
Wat is feminisme?
A
Een beweging voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen
B
Een beweging dat alleen voor vrouwen is
C
Een beweging dat mannen wil overheersen
D
Een beweging dat vrouwen wil overheersen
Slide 22 - Quiz
Wet op arbeidsovereenkomst 1907: vrouwen hadden recht op hun eigen verdiende geld (ipv dat het naar hun man ging)
Slide 23 - Diapositive
Wat is de schoolstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs
Slide 24 - Quiz
Wat is de uitkomst van de schoolstrijd?
A
Alleen katholieke scholen worden betaald door de overheid
B
Openbare en protestantse scholen worden betaald door de overheid
C
Openbare en bijzondere scholen worden betaald door de overheid
D
Openbare en scholen voor speciaal onderwijs worden betaald door de overheid
Slide 25 - Quiz
Wanneer werd de Schoolstrijd opgelost?
A
1917
B
1925
C
1914
D
1919
Slide 26 - Quiz
Wie 'won' de schoolstrijd?
A
Liberalen
B
Confessionelen
Slide 27 - Quiz
Door de schoolstrijd gingen de protestanten zich organiseren in de ARP (1879)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Wat is de pacificatie van 1917?
A
De socialisten behalen de meerderheid in de Tweede Kamer
B
De socialisten en confessionelen gaan elkaar helpen
C
Er komt vrouwenkiesrecht
D
Alleen het openbaar onderwijs krijgt subsidie
Slide 29 - Quiz
Wat hield de pacificatie van 1917 in?
A
Einde van WOI in Nederland
B
Invoering van algemeen vrouwenkiesrecht
C
Algemeen mannenkiesrecht en de betaling van bijzonder onderwijs
D
Algemeen kiesrecht en betaling van bijzonder onderwijs
Slide 30 - Quiz
Wat is geen resultaat van de pacificatie van 1917?
A
stelsel van evenredige vertegenwoordiging
B
gelijkschakeling algemeen en bijzonder onderwijs
C
algemeen kiesrecht
D
algemeen mannenkiesrecht
Slide 31 - Quiz
Wie zal er niet tevreden zijn met de Pacificatie van 1917?
A
socialisten
B
katholieken
C
protestanten
D
feministen
Slide 32 - Quiz
Wanneer werd vrouwenkiesrecht ingevoerd?
A
1917
B
1919
C
1909
D
1907
Slide 33 - Quiz
Wat houdt het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in?
Slide 34 - Carte mentale
Evenredige vertegenwoordiging
Elke stem telt
Slide 35 - Diapositive
=> Stelsel van evenredige vertegenwoordiging
Slide 36 - Diapositive
Wat hield het districtenstelsel (voor 1917) in?
Slide 37 - Carte mentale
Districtenstelsel
Er was in de 19e eeuw nog districtenstelstel
* Systeem dat elk gebied (district) zijn eigen vertegenwoordiger koos voor het parlement
Tot 1917 districtenstelsel van 100 districten
Slide 38 - Diapositive
Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging was voor de liberalen belangrijk, omdat zij met de invoering van het algemeen kiesrecht in de minderheid kwamen.