3.3 Lezen les 1

Startopdracht
Schrijf 3 zinnen in je schrift. Natuurlijk gebruik je hoofdletters en leestekens.

  1. Een feit over afgelopen weekend. 
  2. Jouw mening over afgelopen weekend. 
  3. Een argument bij jouw mening. 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht
Schrijf 3 zinnen in je schrift. Natuurlijk gebruik je hoofdletters en leestekens.

  1. Een feit over afgelopen weekend. 
  2. Jouw mening over afgelopen weekend. 
  3. Een argument bij jouw mening. 

Slide 1 - Diapositive

H3.3 

Slide 2 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3
In deze paragraaf ga je leren:

-hoe je feiten/meningen en argumenten herkent
-wat een tekstverband van reden/argument is
- wat een tekstverband van samenvatting/conclusie is
- hoe je tekstdoelen kunt herkennen
-wat een betoog is

Slide 3 - Diapositive

Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen. 

Aan het eind van deze les: 

Slide 4 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3


  • Jouw shirt is zwart.
  • Ik vind zwart een goede kleur voor kleding, want het staat altijd bij iedereen goed.

Slide 5 - Diapositive

Lekker meelezen


Zorg ervoor dat je in ieder geval 1 mening en 1 feit uit het fragment van vandaag in je schrift schrijft. 

Slide 6 - Diapositive

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Instructie en Aantekeningen

Slide 7 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3
Feit, mening en argument.
Als je vertelt wat je vindt, geef je je mening. 
Als je vertelt waarom je dat vindt gebruik je een argument
Een argument kan een feit of een mening zijn, een feit kun je controleren.
Hoe sterker je argument, hoe overtuigender het is. 

Slide 8 - Diapositive

"Ik vind een klas van 35 kinderen te groot, want dan duurt het meer dan 10 minuten voor iedereen een keertje stil is."
Mening+ argument -> het argument is een feit.

Slide 9 - Diapositive


"Ik vind een klas van 35 kinderen te groot, want dan duurt het meer dan 10 minuten voor iedereen een keertje stil is, dat is irritant."
Mening+argument+argument-> 
het eerste argument is een feit, het tweede argument is een mening.

Slide 10 - Diapositive

Toepassen

Slide 11 - Diapositive

Waar ga jij vandaag mee aan de slag?
Ik wil graag verlengde instructie
Ik maak opdracht 1,2,3,4,7 en 8
Ik loop achter met mijn eigen leerplan van NUMO en ga daar mee aan het werk.
Ik maak de opdrachten thuis en ga nu lekker lezen

Slide 12 - Sondage

Wat?
Blz. 162 en verder:  opdracht 1,2,3,4,7 en 8
Hoe?
 De vragen beantwoorden in je werkboek.
Hulp
Vraag? Steek je vinger op.
Tijd
15 minuten
Klaar?
Werk in NUMO aan je eigen leerplan/ lekker lezen
Opdracht 
timer
20:00

Slide 13 - Diapositive

Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen. 

Aan het eind van deze les: 

Slide 14 - Diapositive

Even checken!
Is "Het is tijd" 
een feit of een mening?

Slide 15 - Diapositive

Startopdracht
Schrijf 3 zinnen in je schrift. Natuurlijk gebruik je hoofdletters en leestekens.

  1. Een feit over afgelopen weekend. 
  2. Jouw mening over afgelopen weekend. 
  3. Een argument bij jouw mening. 

Slide 16 - Diapositive