Les 3 Mannelijk geslachtsorgaan

Les 3 Mannelijk geslachtsorgaan
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 3 Mannelijk geslachtsorgaan

Slide 1 - Diapositive

Basisstof 2 
Een vrouw 
(Wat weet je nog?)

Slide 2 - Diapositive

In welk orgaan worden de eicellen bewaard?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 3 - Quiz

De borsten van de vrouw zijn
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quiz

De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.

Hoe heet nummer 1?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw is het meest gevoelig voor seksuele prikkels?
A
clitoris
B
vagina
C
kleine schaamlippen
D
grote schaamlippen

Slide 7 - Quiz

Wat weet je al van het voortplantingsstelsel van een man?

Slide 8 - Carte mentale

Basisstof 3 Een Man
(blz. 29-31)
Lesdoelen:
4.3.5 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies en kenmerken.
4.3.6 Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.

Slide 9 - Diapositive

Inleiding
Het voortplantingsstelsel van een man is voor een groot deel aan de buitenkant te zien. Alleen de prostaat en de zaadblaasjes liggen onder in de buik.

Slide 10 - Diapositive

Als een jongen ongeveer 13 jaar is, beginnen zijn teelballen te functioneren. Vanaf die leeftijd produceren de teelballen elke dag miljoenen zaadcellen (spermacellen).

Zaadcellen zijn mannelijke geslachtscellen.

Slide 11 - Diapositive

De teelballen liggen in een huidplooi: de balzak.
De temperatuur in de balzak is iets lager dan in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen.

De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen.

De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.

Slide 12 - Diapositive

De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen. Het vocht uit de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen.

Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen samen noem je sperma.

Slide 13 - Diapositive

Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis. De urinebuis loopt door de penis.

De top van de penis, de eikel, is erg gevoelig. De eikel is bedekt met een dunne huidplooi: de voorhuid. Deze beschermt de penis.

Bij sommige jongens wordt de voorhuid weggesneden. Dit heet besnijden.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

De penis hangt meestal slap, maar hij kan ook groter en stijf worden. Dat noem je een 'stijve' of een erectie.

Een erectie wordt veroorzaakt door de zwellichamen in de penis.

Slide 16 - Diapositive

De zwellichamen kunnen zich met bloed vullen, waardoor  ze groter en steviger worden.

De penis wordt dan stijf.

Slide 17 - Diapositive

4.3 Een man
Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van de vrouw brengen. Dit gebeurt tijdens de geslachtsgemeenschap ('neuken').

Hierdoor kan de man uiteindelijk een zaadlozing krijgen. Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis naar buiten. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw.

Slide 18 - Diapositive

4.3 Een man
Soms komt 's nachts als de jongen of man slaapt een zaadlozing vanzelf. Dit noem je 'natte droom'.

Gemiddeld krijgt een jongen zijn eerste zaadlozing rond zijn 13e jaar. Eerder kan ook, later kan ook.

Slide 19 - Diapositive

Een zaadcel is de kleinste menselijke cel. Met de zweepstaart kan de zaadcel zich voortbewegen. Een zaadcel 'zwemt' dus naar een eicel toe.

Slide 20 - Diapositive

Komen de zaadcellen eicel tegen, dan kan deze bevrucht worden.

Een eicel kan zelf niet bewegen.

Een eicel kan alleen vlak na de eisprong worden bevrucht (tot 24 uur erna).

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Hormoonklieren
- Hypofyse
- Teelballen

Slide 23 - Diapositive

Erectie

Slide 24 - Diapositive

6

Slide 25 - Vidéo

01:13
Wat doet de bijbal?

Slide 26 - Question ouverte

01:24
Hoe krijgt de man een stijve?

Slide 27 - Question ouverte

02:22
Via welk orgaan verlaat de sperma het lichaam?

Slide 28 - Question ouverte

03:16
Waaruit bestaat een zaadcel?

Slide 29 - Question ouverte

Aan de slag!
Maak van 4.3 de opdrachten 1 t/m 4 + 7

Slide 30 - Diapositive

Zet de organen in de juiste volgorde van een zaadlozing.
1
2
3
4
5
6
Prostaat
Zaadleider
Zaadblaasje
Teelbal
Bijbal
Urine-buis

Slide 31 - Question de remorquage

Teelballen
Zaadleiders
Zaadblaasjes
Prostaat
Bijballen
Maakt zaadcellen
Opslagplaats voor zaadcellen
Zorgt voor vervoer van zaadcellen
Voegt vocht toe aan zaadcellen
Voegt vocht en voedingsstoffen toe aan zaadcellen

Slide 32 - Question de remorquage

Waarvoor dient het vocht uit de zaadblaasjes?
A
het doodt bacteriën
B
het geeft voedsel aan de zaadcellen
C
het maakt de vagina minder zuur

Slide 33 - Quiz

Waarvoor dienen de zwellichamen?
A
ze zorgen voor een erectie
B
regelen de temperatuur
C
ze produceren zaadvocht
D
ze helpen een orgasme te bereiken

Slide 34 - Quiz

Wat is de functie van de teelballen?
A
ze maken alleen zaadcellen
B
ze maken alleen zaadvocht
C
ze maken het geslachtshormoon
D
ze maken zaadcellen en het geslachtshormoon

Slide 35 - Quiz

Hoe is een zaadcel opgebouwd?

Slide 36 - Question ouverte

Als een zaadcel een eicel heeft bevrucht, dan kunnen andere zaadcellen er nog bij.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Lien

Slide 39 - Vidéo

01:13
Wat doet de teelbal?

Slide 40 - Question ouverte

01:13
Wat bevindt zich in de balzak?

Slide 41 - Question ouverte