Signaalwoorden 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Signaalwoorden en tekstverbanden

Spaanse dief steelt rugzak, gaat viral …. wordt opgepakt

1. maar
2. hoewel
3. want
4. en

Op het strand van Barcelona is een dief aangehouden die in het zicht van een televisieploeg een rugzak stal. De beelden werden online veel gedeeld, …………… de lokale politie de dief kon opsporen

1. omdat
2. want
3. waardoor
4. nadat

…….. linksachter de geïnterviewde man is ….. te zien hoe een andere toerist een zwarte rugzak achterlaat en kort wegloopt.

1. maar, ook
2. bovendien, en
3. want, toen
4. maar, goed

Opmerkelijk is dat de filmploeg en geïnterviewde badgast aanvankelijk doorgaan met het gesprek ……. er niets gebeurt.

1. want
2. alsof
3. namelijk
4. maar

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?

1. zoals
2. ten slotte
3. tegenover
4. denk aan

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?

1. vanwege
2. zoals
3. tot slot
4. toch

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?

1. zoals
2. maar
3. tegenover
4. daarentegen

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?

1. zoals
2. daarnaast
3. echter
4. zo

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?

1. eerst
2. ten slotte
3. daarna
4. denk aan

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?

1. zoals
2. ten slotte
3. tegenover
4. denk aan

Een Amerikaanse man is vrijgelaten na een onterechte gevangenisstraf van 38 jaar. Maurice Hastings (69) was veroordeeld wegens een verkrachting, moord en twee moordpogingen, ........ uit dna-onderzoek bleek dat een ander de dader is.

1. maar
2. echter
3. want
4. daarentegen

Het heeft 42 jaar geduurd, ....... eindelijk is duidelijk dat een ansichtkaart die in 1980 werd gepost op een camping in het Brabantse Hoeven bezorgd had moeten worden bij Ludwina Verhoeven in Nieuw-Vennep.

1. want
2. en
3. hoewel
4. maar

Bart van den Akker uit Arnhem wilde gisteren een trosje druiven eten, ...... vond in het plastic bakje uit de supermarkt ook een vogelspin.

1. want
2. echter
3. dan ook
4. maar

Sneeuw, ijs en koek-en-zopie. Het zijn termen die niet snel worden geassocieerd met Saudi-Arabië. .......... heeft het land de organisatie van de Aziatische Winterspelen toegewezen gekregen.

1. want
2. waardoor
3. omdat
4. toch

.......... de temperaturen in grote delen van Saudi-Arabië zelden onder de tien graden zakken, kan het in het noordwesten 's winters wel degelijk vriezen.

1. bovendien
2. omdat
3. hoewel
4. verder