Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
What are irregular verbs?
Slide 2 - Carte mentale
Irregular Verbs
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die anders worden vervoegd in de verleden tijd (2e rijtje) en in de voltooide tijd (3e rijtje/voltooid deelwoord)
Slide 3 - Diapositive
Let's test this!!
Slide 4 - Diapositive
Wat is de verleden tijd van 'to mean'
Slide 5 - Question ouverte
Zet dit werkwoord in de goede volgorde.
TO
ring
rang
rung
Slide 6 - Question de remorquage
Wat is het voltooid deelwoord van 'to think'
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to know'
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de juiste spelling van 'to teach' in de verleden tijd.
A
tought
B
taught
C
thaught
D
thought
Slide 9 - Quiz
Wat is de tegenwoordige tijds vorm van: 'read' (vergeet To niet in je antwoord)
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'laten' (plaats een comma tussen de antwoorden)
Slide 11 - Question ouverte
Zet het werkwoord: 'gooien' in de juiste volgorde.
To
Threw
Throw
Thrown
Slide 12 - Question de remorquage
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: 'spreken'
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de verleden tijdsvorm van het werkwoord: 'zetten;leggen'
Slide 14 - Question ouverte
Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to wear'
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: '-zich- verbergen' (plaats een comma tussen de antwoorden)
Slide 16 - Question ouverte
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'rennen' (plaats een comma tussen de antwoorden)
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'zeggen;vertellen' (plaats een comma tussen de antwoorden)
Slide 18 - Question ouverte
Wat is de tegenwoordige tijdsvorm van: 'sung'
Slide 19 - Question ouverte
Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to lose'
Slide 20 - Question ouverte
Vocabulary
Oke, voor deze week moest je de woordjes van B,C,D leren.
Let's see how that went!
Slide 21 - Diapositive
Vertaal de volgende woorden: gangpad,koopje,klant (zet een komma tussen je antwoorden)
Slide 22 - Question ouverte
Welk van deze woorden zijn eigenlijk werkwoorden? Er zijn meerdere antwoorden goed
A
sink
B
university
C
in stock
D
get lost
Slide 23 - Quiz
Match de woorden met de juiste vertaling:
streng
recensie
wolken
krabber
Aanbevelen
Skyscraper
To recomm-end
Severe
Review
Slide 24 - Question de remorquage
Vertaal de volgende woorden. (Zet komma's tussen je antwoorden.): paskamer,huismerk