5. Regenten en vorsten - Afsluiting

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lesopzet

K: presentatie - Afsluiting

Z: maken - Afsluiting  (helemaal)

Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

Vorige keer...

• Je kunt uitleggen dat de Republiek op het gebied van bestuur en geloof anders was dan de meeste Europese landen in de 17e eeuw.  

Spanje

Ook Spanje probeerde een centraal bestuur in te voeren.  > 

Spanje

Ook Spanje probeerde een centraal bestuur in te voeren.  > 

De edelen in de Nederlanden kwamen in opstand. >

Spanje

Ook Spanje probeerde een centraal bestuur in te voeren.  > 

De edelen in de Nederlanden kwamen in opstand. >

De Republiek der 7 Verenigde Nederlanden ontstond. 

De Republiek is anders. 

1. Niet een koning, maar rijke burgers hebben de macht. (Regenten).

De Republiek is anders. 

1. Niet een koning, maar rijke burgers hebben de macht. (Regenten).

2. Geen centraal bestuur, maar ieder gewest had eigen wetten.

De Republiek is anders. 

1. Niet een koning, maar rijke burgers hebben de macht. (Regenten).

2. Geen centraal bestuur, maar ieder gewest had eigen wetten.

3. Er was verdraagzaamheid en gewetensvrijheid. 

Deze keer...

• Je hebt je voorbereid op de toets.   

Wat was een oorzaak van de snelle economische groei van de Republiek.

1. Handel met het Oostzeegebied
2. De verovering van Antwerpen
3. De slavenhandel met Duitsland
4. De internationale verkoop van dure auto's

De VOC handelde in...

1. Slaven
2. Katoen
3. Specerijen
4. Rum

De driehoekshandel voer van...

1. Europa > Afrika > Azië
2. Europa > Azië > Amerika
3. Europa > Amerika > Azië
4. Europa > Afrika > Amerika

De Republiek werd bestuurd door...

1. Graven
2. Hertogen
3. De koning
4. Regenten

Wie is GEEN schilder?

1. Rembrandt van Rijn
2. Antoni van Leeuwenhoek
3. Johannes Vermeer
4. Vincent van Gogh

Hoe vergrootte Lodewijk XIV zijn macht NIET

1. Hij richtte een leger op.
2. Hij voerde wetten in die voor het hele land golden.
3. Hij zei dat God hem zijn macht had gegeven.
4. Hij liet niemand toe op zijn paleis in Versailles

Wie had de macht in de Republiek?

1. De koning
2. Rijke burgers

Waar werden alle besluiten genomen?

1. In de gewesten
2. In Amsterdam

Als je een ander geloof had in de Republiek...

1. Was dat geen probleem
2. Belandde je op de brandstapel

Lesopzet

K: presentatie - Afsluiting

Z: maken - Afsluiting  (helemaal)

blz. 113

Klaar? Ga verder met je studiewijzer.