Disk bellen en mailen woorden

maandag
  1. Woorden aanleren
  2. Schrijven van teksten
  3. Lezen in groepen
  4. Zelf werken aan methode
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

maandag
  1. Woorden aanleren
  2. Schrijven van teksten
  3. Lezen in groepen
  4. Zelf werken aan methode

Slide 1 - Diapositive

ondertekenen
Je moet dit formulier ondertekenen.
de handtekening

Slide 2 - Diapositive

het formulier
persoonlijk
Deze informatie is persoonlijk

Slide 3 - Diapositive

onmogelijk
is niet mogelijk
onbekend
is niet bekend

Slide 4 - Diapositive

ingewikkeld= moeilijk=  lastig
de waarschuwing

Slide 5 - Diapositive

de uitzondering
zelfstandig
Jij kan dat zelfstandig 

Slide 6 - Diapositive

de toestemming
Heb jij daar toestemming voor?
streng
De docent is streng.

Slide 7 - Diapositive

helaas
Het feest kan helaas niet doorgaan.
maximaal
minimaal

Slide 8 - Diapositive


A
een waarschuiwing
B
een waardeschuwing
C
een waarschuwing
D
een waarsguwing

Slide 9 - Quiz


A
de toestemming
B
de handtekening
C
maximaal
D
ondertekenen

Slide 10 - Quiz


A
grappig
B
slim
C
ingewikkeld
D
beroemd

Slide 11 - Quiz


A
maximaal
B
persoonlijk
C
uitzondering
D
streng

Slide 12 - Quiz


Slide 13 - Question ouverte


Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Grammatica - woordsoorten
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 16 - Diapositive

0

Slide 17 - Vidéo

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
• Het spannende boek.
• Het woordje 'spannende' zegt iets over het boek.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld
• Het spannende boek.
• Boek is een zelfstandig naamwoord.
• Het woordje 'spannende' zegt iets over het boek.

Slide 19 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan het gemaakt is.

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld
• De gouden medaille
• Het wollen vest
• Een zijden sjaal

Slide 21 - Diapositive

0

Slide 22 - Vidéo

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 23 - Quiz

Wat zijn stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
A
Nylon
B
Rode
C
Stalen
D
Plastic

Slide 24 - Quiz

Man, auto, school, kind
Dat zijn ......
A
werkwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
verwijswoorden
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 25 - Quiz

tussen, op, naast, onder, bij, van.

Dit zijn:
timer
0:30
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
bijvoeglijke naamwoorden

Slide 26 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 27 - Quiz