Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2HV Grammaire chapitre 2
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
4 vidéos
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Zet in de goede vorm:
le film est (captivant)
A
captivant
B
captivante
C
captivants
D
captivantes
Slide 7 - Quiz
Zet in de goede vorm:
les films sont (captivant)
A
captivant
B
captivante
C
captivants
D
captivantes
Slide 8 - Quiz
Zet in de goede vorm:
la fille est (petit)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Zet in de goede vorm:
les pizza sont(bon)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes
Slide 12 - Quiz
Zet in de goede vorm:
les chiens sont (dangereux)
A
dangereux (ev)
B
dangereuse
C
dangereux (mv)
D
dangereuses
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Hoe zeg je?
De jongen is groter dan het meisje.
Le garçon est .................................... la fille
A
plus grand que
B
plus grande que
C
aussi grand que
D
aussi grande que
Slide 22 - Quiz
Hoe zeg je?
De moeder is minder dik dan de vader.
La mère est ............................................ le père.
A
plus gros que
B
plus grosse que
C
moins gros que
D
moins grosse que
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Hoe zeg je?
De sneeuw is het meest wit.
La neige est ......................................
A
plus blanc
B
plus blanche
C
le plus blanc
D
la plus blanche
Slide 27 - Quiz
Hoe zeg je?
De jongen is het jongst.
Le garçon est ......................................
A
plus jeune
B
le plus jeune
C
la plus jeune
D
les plus jeunes
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Hoe zeg je?
De auto is het best.
La voiture est ......................................
A
le meilleur
B
la meilleure
C
le plus meilleur
D
la plus meilleure
Slide 30 - Quiz
Regelmatige ww op -ir
Bijvoorbeeld: finir, choisir, réussir, rougir
Regel 1: stam = hele ww - ir
Regel 2: stam + uitgang (-is/-is/-it/-issons/-issez/-issent)
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Vidéo
Slide 33 - Vidéo
Het vorige rijtje was van de
présent
, oftewel de Franse tegenwoordige tijd.
Je moet ook de
passé composé
kennen. Dit is de verleden tijd.
Présent:
Je fin
is
= ik beëindig
Passé composé:
J'
ai fini
= ik heb beëindigd
Tu
as fini
= Jij hebt beëindigd
(!! ww avoir aanpassen, voltooid deelwoord blijft hetzelfde!!)
Slide 34 - Diapositive
Vul de juiste vorm in:
tu (choisir, présent)
A
choisis
B
choisit
C
a choisi
D
as choisi
Slide 35 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
nous (réussir, présent)
A
réussissez
B
réussissons
C
avez réussi
D
avons réussi
Slide 36 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
vous (finir, passé composé)
A
finissez
B
finissons
C
avez fini
D
avons fini
Slide 37 - Quiz
De passé composé met être
Kijk de volgende video met uitleg.
Hij is een beetje lang maar heel duidelijk.
Doe daarna de oefeningen.
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Vidéo
Hoe zeg je?
De vrouw is gegaan.
La femme ........................................
A
a allé
B
a allée
C
est allé
D
est allée
Slide 40 - Quiz
Hoe zeg je?
Meneer, bent u gebleven?
Monsieur, vous ........................................
A
avez venu
B
avez venus
C
êtes venu
D
êtes venus
Slide 41 - Quiz
Hoe zeg je?
Jullie zijn gearriveerd.
Vous ........................................
A
avez arrivé
B
avez arrivés
C
êtes arrivé
D
êtes arrivés
Slide 42 - Quiz
Het werkwoord
aller (gaan)
Zorg dat je dit werkwoord uit je hoofd kent en kunt vertalen vanuit het Nederlands. Bijv. Ik ga = Je vais
Kijk volgend filmpje!
Slide 43 - Diapositive
Slide 44 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
B3l Regelmatige ww op -ir 08 januari
Janvier 2025
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Oefeningen GRAMMAIRE chapitre 2
Janvier 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3AH - 21/11 - Les verbes en -ir present + p.c.
Janvier 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3AH - 21/11 - Les verbes en -ir present + p.c.
Février 2022
- Leçon avec
43 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
VWO 3 Het regelmatige werkwoord op -ir + passé composé
Février 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammaire D + H (ch. 1 + 2)
Novembre 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3HV Grammaire GL chapitre 2 ww op -ir
Novembre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3HV Chapitre 2 Les verbes en -ir present + p.c.
Janvier 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3