Tekstdoelen en tekstsoorten

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolBasisschoolvmbo tGroep 7,8Leerjaar 1,2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning
* Lezen ( 10 min)
* Voorkennis ( 7 min)
* Theorie ( 7 min)
* Zelf aan de slag ( 10-15 min)
* Evaluatie ( 5-10 min)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

1. Wat is dit voor tekst?
2. Voor wie?
3. Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?

1. Wat is dit voor tekst?
2. Voor wie?
3. Wat wil de schrijver bereiken met deze

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Ik ken de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten
  2. Ik weet wat het verschil is tussen een tekstdoel en een tekstsoort
  3. Ik kan zelf het tekstdoel en tekstsoort van enkele teksten bepalen

Slide 5 - Diapositive

Waar denk je aan bij de woorden 'tekstdoelen' en 'tekstsoorten'?
timer
3:00

Slide 6 - Question ouverte

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 7 - Diapositive

Tekstdoelen en tekstsoorten
Als iemand iets schrijft, heeft hij een doel met die tekst: dat wat hij wil bereiken (tekstdoel)

Om dat doel te bereiken, kiest hij het soort tekst waarmee hij dat doel het beste kan bereiken (tekstsoort)


Slide 8 - Diapositive

Tekstdoel: amuseren 
De schrijver wil jou (de lezer) vermaken. Hij speelt in op je gevoelens en zal je willen ontroeren of aan het lachen proberen te maken. 

Slide 9 - Diapositive

Tekstdoel: informeren/uiteenzetting

De schrijver wil zijn kennis met jou (de lezer) delen. Als de tekst de lezer ook iets wil leren, spreken we van een uiteenzetting.

Slide 10 - Diapositive

Tekstdoel: overtuigen
De schrijver dat jij zijn standpunt/mening overneemt. Hij zal argumenten voor zijn standpunt geven. ( betoog, recensie)

Slide 11 - Diapositive

Tekstdoel: activeren
Als een schrijver wil dat je iets gaat doen. Hij wilt dat je actie onderneemt. ( advertentie)

Slide 12 - Diapositive

En nu zelf aan de slag
Maken cursus 1 lezen, paragraaf 2: opdracht 1 t/m 3
Je werkt 15 min in stilte!

Eerder klaar? maken opdracht 5

Slide 13 - Diapositive

Evaluatie

Slide 14 - Diapositive

Informeren 
Overtuigen
Amuseren 
Activeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt 
De schrijver wil dat jij na het lezen van de tekst dezelfde mening hebt als hij 
De schrijver wil je ontroeren of laten lachen
De schrijver wil dat je iets (niet) gaat doen

Slide 15 - Question de remorquage

Welk doel hebben cabaretiers?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 16 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een studieboek?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 17 - Quiz

Welk tektsdoel heeft de schrijver van een strip?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 18 - Quiz

Een column of een ingezonden brief horen bij het tekstdoel ....
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Wat is het doel van een reclamefolder?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 21 - Quiz

Einde

Slide 22 - Diapositive