M3 Think Unit 11 toetsje

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Grammatica 1) will/ won't for future predictions

Als we voorspellingen doen over dingen die in de toekomst kunnen gebeuren gebruiken we: 

will of won't + hele ww

voorbeelden:

1) Maybe I will go shopping later (niet zeker) 

2) I think I won't be there tomorrow

We gaan een aantal oefeningen uit de worksheets behandelen over will/ won't + ww

11 Grammar: 

Oefening 1

Oefening 6

11 Grammar extension:

Oefening 1

Worksheet unit 11 Grammar oef 1

Vul hier de antwoorden van worksheet
unit 11 oef 1

Worksheet unit 11 Grammar oef 6

Vul hier de antwoorden in van worksheet oef 6

Worksheet unit 11 grammar extension oefening 6 

Worksheet unit 11 grammar vul nu zelf de antwoorden in van oefening 6

Antwoorden worksheet unit 11 Grammar extension oefening 1

1. My sister is studying. OK I won't bother her

2. Let's go out for dinner. Great! I will call the restaurant and make a reservation

3. He won't see his best friend this summer because she is going away

4. When will he be back?

5. Did you pass the exam? I won't know until next Monday

Grammatica 2) First conditional

Deel 1 van de zin: 

If + present simple (ww) => + s bij he, she, it

Deel 2 van de zin:

will/ won't + hele ww 

If you study hard, you will pass the exam

If you fall, you will hurt yourself 

We gaan een aantal oefeningen uit de worksheets behandelen over first conditional 

11 Grammar: 

Oefening 4

11 Grammar extension:

Oefening 3

Worksheet unit 11 grammar oefening 4

Vul de antwoorden in

Unit 11 worksheet grammar extension oef 3

Vul hier de antwoorden in

Grammatica 3) when & as soon as

Het verschil tussen when & as soon as:

When=> wanneer, dus het gaat wel gebeuren maar er zit geen haast bij

As soon as => meteen, dus er is wel haast bij 

We gaan nu even geen oefeningen uit de worksheets behandelen over when & as soon as  

Dit doen we niet omdat het eigenlijk redelijk voor zich spreekt. Als je in de zin ziet staan dat iets gebeurt, maar het is niet belangrijk wanneer gebruik je when:

bv: 

When the game is finished, we will get a pizza

en als het meer haast heeft, gebruik je as soon as:

As soon as I get my exam results, I will call you 

Pak je tekstboek op blz. 119 en maak TEST YOURSELF