7-11 Lowan thema 5 De kleding dag 3

De kleding, dag 3
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De kleding, dag 3

Slide 1 - Diapositive

Ik ga op vakantie naar
Italië en ik neem mee...

Slide 2 - Carte mentale

Wat ga ik leren?
Nieuwe woorden bij thema de kleding.

Slide 3 - Diapositive

Luister goed!

Slide 4 - Diapositive

de hoofddoek

Slide 5 - Diapositive

de riem

Slide 6 - Diapositive

de sieraden

Slide 7 - Diapositive

de oorbellen

Slide 8 - Diapositive

de ketting

Slide 9 - Diapositive

de ring

Slide 10 - Diapositive

de armband

Slide 11 - Diapositive

de bril

Slide 12 - Diapositive

de tas

Slide 13 - Diapositive

de broekzak

Slide 14 - Diapositive

de rits

Slide 15 - Diapositive

de knoop

Slide 16 - Diapositive

het horloge

Slide 17 - Diapositive

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 18 - Diapositive

de hoofddoek

Slide 19 - Diapositive

de riem

Slide 20 - Diapositive

de sieraden

Slide 21 - Diapositive

de oorbellen

Slide 22 - Diapositive

de ketting

Slide 23 - Diapositive

de ring

Slide 24 - Diapositive

de armband

Slide 25 - Diapositive

de bril

Slide 26 - Diapositive

de tas

Slide 27 - Diapositive

de broekzak

Slide 28 - Diapositive

de rits

Slide 29 - Diapositive

de knoop

Slide 30 - Diapositive

het horloge

Slide 31 - Diapositive

Pak je iPad en ga 
naar LessonUp.

Slide 32 - Diapositive


A
de bril
B
het glas
C
de zien
D
de kijkglas

Slide 33 - Quiz


A
de zip
B
het rist
C
de dicht
D
de rits

Slide 34 - Quiz


A
het horloosje
B
de tijd
C
de klok
D
het horloge

Slide 35 - Quiz


A
de muts
B
de paars
C
de hoofddoek
D
de sjaal

Slide 36 - Quiz


A
de broekzak
B
de stof
C
de zakbroek
D
gnurr

Slide 37 - Quiz

Deze riem is van mij, het is _____ riem.

Slide 38 - Question ouverte

Die ketting is van dat meisje, het is _____ ketting.

Slide 39 - Question ouverte

Wij hebben sieraden, het zijn _____ sieraden.

Slide 40 - Question ouverte

Hij heeft een tas, het is _____ tas.

Slide 41 - Question ouverte

Ik _____ kleding in de winkel. (kopen)

Slide 42 - Question ouverte

Hij _____ er goed uit. (zien)

Slide 43 - Question ouverte

Wij _______ in het water. (zwemmen)

Slide 44 - Question ouverte

Je ziet het woord in het Nederlands.
Schrijf het woord ernaast in jouw taal. 

Slide 45 - Diapositive

Pak je werkboek.
Maak dag 3: blz 18 t/m 24. 

Klaar?
Stenvert / Taalcompleet

Slide 46 - Diapositive