Sterke en zwakke werkwoorden

De verleden tijd
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De verleden tijd

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les

* Wat sterke en zwakke werkwoorden zijn

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Verleden of voltooide tijd?

Slide 5 - Diapositive

Ik heb gespeeld
A
verleden tijd
B
voltooide tijd

Slide 6 - Quiz

Ik speelde
A
verleden tijd
B
voltooide tijd

Slide 7 - Quiz

Ik pakte
A
verleden tijd
B
voltooide tijd

Slide 8 - Quiz

Ik heb gepakt
A
verleden tijd
B
voltooide tijd

Slide 9 - Quiz

Ik heb gehoord
A
verleden tijd
B
voltooide tijd

Slide 10 - Quiz

Ik hoorde
A
verleden tijd
B
voltooide tijd

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Wat was de stam van een werkwoord?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wat is de verleden tijd enkelvoud van pakken? Ik...............

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd meervoud van pakken? Wij......

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd enkelvoud van leggen?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd meervoud van leggen?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd enkelvoud van doden?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd meervoud van doden?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd enkelvoud van leven?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd meervoud van leven?

Slide 30 - Question ouverte

Sterke werkwoorden
Zwakke (regelmatige) werkwoorden: er zijn regels
Sterke (onregelmatige) werkwoorden: er zijn geen regels
Sterke werkwoorden moet je uit je hoofd leren

Slide 31 - Diapositive

Sterke werkwoorden
Beginnen-begon- ik ben begonnen
Drinken-dronk-Ik heb gedronken
Lopen-liep-Ik heb gelopen
Gaan-ging-Ik ben gegaan
Schrikken-schrok-Ik ben geschrokken
Komen-kwam-ik ben gekomen
Lezen-las-gelezen
Kijken-keek-gekeken

Slide 32 - Diapositive

Ik ben ..........(schrikken)

Slide 33 - Question ouverte

Ik .......(drinken, verleden tijd) mijn cola op.

Slide 34 - Question ouverte

Mijn moeder ......(dwingen verleden tijd) mij om mijn eten op te eten.

Slide 35 - Question ouverte

Weet je nu het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 36 - Quiz

In tweetallen
Maak nu het werkblad.
Je werkt samen.
Je schrijft hetzelfde antwoord op.

Slide 37 - Diapositive


Slide 38 - Question ouverte