H2.3 - Massa en volume

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.

NaSk 2

Leswissel 5 min

Wat ga je leren?

• Wat massa en volume zijn
• Hoe je het volume van een rechthoekig voorwerp bepaald
• Hoe je het volume van een voorwerp bepaald die een andere vorm heeft

Lesstart 5 min

Waar denk jij aan bij de woorden massa en volume?

2.3 Massa en volume

Belangrijke begrippen

• Massa in kg
• Volume in cm³ of L
• Onderdompel- methode

Lesstart 5 min

2.3 Massa en volume

Belangrijke vaardigheid: eenheden omrekenen!

Lesstart 5 min

Wat gebruik je om erachter te komen hoeveel water ergens in zit?

Noem een situatie waarbij je de massa wilt weten.

Massa

Massa

Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.

2.3 Massa en volume

Massa

Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.

• Je meet de massa (m) in gram (g) of kilogram (kg).
• 1 kg = 1000 g

2.3 Massa en volume

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met massa eenheden.

2.3 Massa en volume

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met massa eenheden.

2.3 Massa en volume

Ga aan de slag!

WAT? Ga nu in stilte aan de slag met het werkblad ''omrekenen eenheden''
HOE? Dit doe je alleen?
KLAAR? Lees vast H2.3 in de nova methode

Volume:

Hoeveel ruimte een vloeistof inneemt (mL).

Volume meten:

Met een maatcilinder in mL.

Meestal gebruiken ze het volume voor vloeistoffen........... maaaaaaar

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.

Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:

• Volume = lengte x breedte x hoogte
• Of: V = l x b x h

2.3 Massa en volume

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.

Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:

• Volume = lengte x breedte x hoogte
• Of: V = l x b x h

2.3 Massa en volume

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.

Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:

• Volume = lengte x breedte x hoogte
• Of: V = l x b x h

V = l x b x h = 10 x 2 x 2 = 40 cm³

2.3 Massa en volume

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume

Met een ............. kun je de massa van een voorwerp bepalen.

1. weegschaal
2. maatcilinder

Je meet massa in ..................

1. gram of kilogram
2. milliliter of liter

De massa van een voorwerp zegt iets over de hoeveelheid stof van een voorwerp.

1. juist
2. onjuist

Welke van de volgende maten is geen eenheid van volume

1. mL
2. dm3
3. kg
4. m3

86 g = .............. kg

1. 860
2. 8,6
3. 0,86
4. 0,086

De maatcilinder bevat ...

1. 63 mL
2. 66 mL
3. 72 mL
4. 73 mL

Ga nu zelf aan de slag

Wat? Ga aan de slag met de volgende opdrachten van H2.3 - 1a,b,c,f,g, 5, 6a, 7

Hoe? Je mag fluisterend overleggen.

Hoe lang? Tot het einde van de les

Klaar? Ga H2.3 in de online methode lezen en maak daarna de opdrachten